Voion LVO NL 1366

Bedrijfshulpverlening

Inleiding

Iedere werkgever, en dus ook iedere school, draagt verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige werkplek. Niet alleen voor medewerkers, maar ook voor leerlingen en bezoekers. Een goede organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) helpt hierbij.

Taken van de BHV
In artikel 15 van de Arbowet is vastgelegd dat de werkgever verantwoordelijk is voor het aanstellen van werknemers als bedrijfshulpverlener. De wettelijke taken van de BHV zijn beschreven in de Arbowet (artikel 15, lid 2):

  • het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
  • het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
  • het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.

De bedrijfshulpverleners bieden de eerste opvang en handelen naar aanleiding van een calamiteit, of het nu gaat om het verlenen van eerste hulp, brand (of een vermoeden hiervan) of een ontruiming. Hiermee overbruggen zij de tijd tussen aanvang van het incident en aankomst van de professionele hulpdiensten.

Handelen bij agressie, een bommelding of het ontvangen van een poederbrief zijn in principe geen taken voor de BHV. Wel kan een dergelijke voorval aanleiding zijn om de BHV op te roepen om bijvoorbeeld een (gedeelte van het) gebouw te ontruimen of eerste hulp te verlenen.

Crisismanagement als vervolg
Door adequaat ingrijpen van de BHV kunnen de gevolgen van een calamiteit en de schade beperkt worden. Dit is ook belangrijk voor de continuïteit van het onderwijs. Zeker wanneer er aanspraak gemaakt wordt op de verzekering moet er aangetoond kunnen worden wat er is gedaan om de situatie te voorkomen. Toch kan het gebeuren dat er slachtoffers vallen of dat (een deel van) het gebouw (tijdelijk) niet meer bruikbaar is. Dan is het zaak dat het crisismanagementteam vervolg geeft aan de inzet van BHV om de continuïteit van de organisatie te borgen. Dit staat beschreven in een apart plan.

Eerst risico’s inventariseren
De BHV regelen, houdt meer in dan een aantal medewerkers een BHV-opleiding aanbieden. De eerste stap is om de risico’s in beeld te brengen. Dit kan met een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). De RI&E is een levendig document dat op elk moment actueel moet zijn. De uitkomsten zullen per werkgever of zelfs per locatie verschillen. Krijgen de leerlingen veel praktijklessen waar gebruik gemaakt wordt van machines? Of is het schoolgebouw sterk verouderd? Heeft u een lerarenbestand waarvan een groot deel ouder is dan 55 jaar? Deze en nog veel meer factoren hebben invloed op de manier waarop u de BHV organiseert.

Het aantal BHV’ers vaststellen
Vaak zullen de taken van de BHV belegd worden bij één of meerdere BHV’ers. Maar het is ook mogelijk deeltaken uit te laten voeren door specifieke medewerkers. Bijvoorbeeld door aparte ontruimers en EHBO’ers aan te stellen. In veel gevallen is het aan te raden om alle medewerkers op te leiden tot ontruimer. Zo kan iedere medewerker zichzelf in veiligheid brengen én anderen in het schoolgebouw de kortste en veiligste weg naar buiten wijzen.

Tot 2007 werd in veel organisaties de richtlijn van een BHV’er op 50 medewerkers gehanteerd. Maar niet elk gebouw is hetzelfde: een schoolgebouw verschilt bijvoorbeeld in veel opzichten van een interieurwarenhuis of pretpark. Dit is een van de redenen dat de wetgever is overgestapt van regelgericht naar risicogericht organiseren.

Het opstellen van maatgevende scenario’s kan helpen om het minimum benodigde aantal BHV’ers (en eventueel EHBO’ers en ontruimers of andere specifieke rollen) vast te stellen. Dit kunt u  toetsen door regelmatig te oefenen. Vervolgens kunt u op basis van de verkregen inzichten de aantallen bijstellen.

Voldoende BHV-bezetting
Er moeten altijd voldoende BHV’ers aanwezig zijn: van het moment dat de eerste medewerker het gebouw opent totdat de laatste het licht uit doet. Dat kan inhouden dat er op elk moment meerdere medewerkers aanwezig moeten zijn. Ook bij (incidentele) vergaderingen, technisch onderhoud of schoolfeesten in de avonduren of in het weekend zal de BHV geregeld moeten zijn. Het management of de directie is altijd eindverantwoordelijk en zal zich moeten verantwoorden wanneer de BHV-bezetting ontoereikend blijkt te zijn.