Wie voert het onderzoek uit?
Geen nieuwe welzijnsenquête dus. Maar wat dan wel? De voorbereidingsgroep van de Scholengroep Over- en Midden-Betuwe ging bij het beantwoorden van die vraag niet over een nacht ijs. Daarbij werd ook nagedacht over de partij die het onderzoek zou moeten uitvoeren.
Kun je als Scholengroep zelf een welzijnsonderzoek uitvoeren of moet je dat door een externe partij laten doen? Ook daarover ging de voorbereidingsgroep in conclaaf. “Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat we het onderzoek niet zelf moesten uitvoeren, maar dit bij een externe partij moesten beleggen”, vertelt Geer Hubers. “Vervolgens hebben we een programma van eisen opgesteld, waarin de aanleiding voor en verwachtingen van een welzijnsonderzoek stonden. Van daaruit zijn een aantal mogelijke partijen benaderd. Daaruit kwamen twee potentiële kandidaten. Die hebben zich vervolgens mogen presenteren. Opvallend was dat de partijen heel verschillend bleken te zijn. De ene partij bood een strak georganiseerd proces aan, terwijl de andere partij meer organisch te werk wilde gaan door middel van inventariserende gesprekken en sessies met medewerkers, met veel ruimte voor eigen inbreng.”
Organisch
Op basis van de presentaties maakte de voorbereidingsgroep een keuze, die werd voorgelegd aan Harry Grimmius, voorzitter van het College van Bestuur. “Zo ga ik eigenlijk altijd te werk”, legt Grimmius uit. “Ik vraag mensen altijd om een goed beargumenteerd, eenduidig advies. Ik kan dan niet anders dan het daarmee eens zijn.” Uiteindelijk werd gekozen voor De Goede Praktijk, de partij die de organische aanpak voorstelde. “Dat organische gaf bij ons eigenlijk de doorslag”, vertelt GMR-voorzitter Gerrit Laurenssen. “We hebben ons echt afgevraagd met welke partij we het meeste resultaat zouden boeken.” Grimmius sluit af: “Zo’n organische aanpak past ook heel goed bij onze organisatie. Deze aanpak laat mensen meedenken en meepraten. Dat sluit heel goed aan bij waarom we dit onderzoek wilden doen en wat we ermee wilden bereiken.”