Cijfers als basis voor een goed gesprek
Modellen en
instrumenten zijn geen doel op zich. Wel kunnen ze goede onderbouwing geven
voor een gesprek over de inzet van personeel. Hoe ze dat gesprek wil voeren,
staat Elvire Janssen nu veel duidelijker voor ogen.
“Als ik met mensen ga praten, wil ik voorbereid zijn en de
cijfers in mijn achterzak hebben”, zegt Janssen. Het rekenmodel uit de cursus brengt
gegevens samen uit
verschillende systemen, zoals hoeveel
uren iemand werkt, welke bevoegdheden docenten hebben, welke lessen ze geven,
hun taakuren en hun leeftijd (welke levensfase zitten ze of wanneer stromen ze
uit). “Het is heel fijn als je dat allemaal inzichtelijk hebt. Zo kun je
het gesprek aangaan: klopt het wat we doen?” Wel is het behoorlijk
gecompliceerd. Het is een keuze om daar tijd voor te maken en ondersteuning bij
het uitzetten van de koers is welkom. “Gelukkig geef het oriëntatieprogramma nog
‘recht’ op een gesprek met de trainer.”
Voorspellen
De cursus biedt gelegenheid om te oefenen en vragen te beantwoorden als: wat wil
je onderzoeken? Welke gegevens heb je nodig om je vraagstelling te
beantwoorden? Waar kun je die gegevens vinden? Aantallen onbevoegde docenten
bijvoorbeeld, bapo’ers met taakuitbreiding of de uitstroom van jonge docenten. Als
het goed is, kunnen gegevens uit het eigen personeelsinformatiesysteem gehaald
worden, maar er zijn ook andere bronnen, zoals School aan Zet, Voion of het
internet. Uitstroom van ouderen is vrij zeker te voorspellen. Datzelfde geldt
voor demografische ontwikkelingen. Andere gegevens vragen meer analyse.
Grenzen
Enthousiast is Janssen ook over een matrix waarin het functioneren van
medewerkers heel overzichtelijk gekoppeld wordt aan hun groeimogelijkheden. “Daarmee kun je een nieuwe dimensie
geven aan de gesprekken. Heb je allemaal mensen die op de toppen van hun kunnen
functioneren? Dan heb je de grenzen misschien bereikt. Het wordt dan lastig de
komende jaren nog grotere ambities waar te maken. Als veel excellenten uitstromen is
een andere vraag, hoe je de rest van de docenten in beweging krijgt. Als je dat
soort dingen weet, kun je bedenken hoe je verder kunt.”
Brainwriting
Kennis van theorie en modellen is handig, maar even waardevol vond Janssen het
contact met P&O-collega’s van andere scholen. “Je moet jezelf de tijd gunnen om met anderen te sparren. Afstand nemen van de waan van
de dag, achterover zitten met collega’s en nadenken.” Toch nog even een methodiek
die ze door de interactie met collega’s heel bruikbaar vond: ‘brainwriting’.
“Dat is brainstormen maar dan op papier. Je geeft briefjes aan elkaar door met
een vraag of thema. Je kunt rustig je gedachten formuleren en daarop noteren. Zo krijg je een heleboel ideeën,
waardevrij.”