Met een nieuwe wet ‘Van school naar duurzaam werk’ gaat het kabinet jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt beter helpen. Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), staatsecretaris Nobel (Participatie en Integratie) en staatsecretaris Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) willen de overstap van onderwijs naar de arbeidsmarkt verbeteren, om zo veel mogelijk arbeidspotentieel te benutten. Deze ondersteuning is er voor jongeren tot 27 jaar van het mbo, vso, pro en vroegtijdig schoolverlaters.
Gat in de wet- en regelgeving
Ondanks de personeelstekorten zijn er volgens het CBS ruim 100.000 jongeren die geen werk hebben en geen opleiding volgen[1] . Als een jongere een diploma haalt, stopt de verantwoordelijkheid en de ondersteuning van de onderwijsinstelling. Lang niet alle jongeren vinden daarna zelfstandig een baan of vervolgopleiding. Gemeenten kunnen aan deze jongeren niet altijd voldoende preventieve en passende ondersteuning bieden. Jongeren kunnen uit beeld raken of weten de weg naar hulp niet te vinden. De nieuwe wet slaat een brug tussen gemeente, scholen, doorstroompunten en werkgevers om dit te voorkomen. Succesvolle elementen uit de tijdelijke aanpak jeugdwerkloosheid worden met deze wet voortgezet en vastgelegd. Het doel is dat de wet 1 januari 2026 ingaat.
Langere begeleiding
Scholen krijgen de wettelijke verplichting om jongeren ‘aanvullende loopbaanbegeleiding’ aan te bieden, ook nadat zij van school zijn. Scholen moeten ook vastleggen hoe zij dit organiseren. Zo gaat het ROC Mondriaan het al bestaande programma Op Weg Naar Werk permanent en breder beschikbaar maken, zodat studenten tot één jaar na het afstuderen, begeleid worden naar een baan via uitstroomcoaches. Bij vso en pro is hulp op verzoek van de jongere ook in een tweede jaar na het verlaten van de school mogelijk. Voor het organiseren van deze langere begeleiding krijgen mbo-instellingen structureel 20 miljoen en pro en vso-scholen 1,5 miljoen. Voor Doorstroompunten geldt dat zij jongeren tot 27 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten, begeleiden terug naar school of naar werk. Dat doen ze nu voor jongeren tot 23 jaar.
Rol gemeente
De school of het Doorstroompunt kan in samenspraak met de jongere ook hulp vragen van de gemeente bij het matchen op werk of het combineren van werken met leren. Zo kan de jongere de best passende ondersteuning krijgen. Ook jongeren die geen werk hebben, kunnen ondersteuning krijgen van gemeenten. Voor het uitvoeren van deze taak wordt de Participatiewet aangepast.
Samenwerking tussen organisaties
Voor een succesvolle aanpak om het aantal voortijdig schoolverlaters en jeugdwerkloosheid terug te dringen, is de inzet van verschillende expertises en organisaties nodig. Zo moet er bijvoorbeeld hulp beschikbaar zijn op school voor jongeren die kampen met psychische problemen, schulden of die crimineel gedrag vertonen. Een beproefd voorbeeld hiervan is de ‘school als werkplaats’ bij Firda (voorheen Friesland College), waarbij de school, gemeente en instellingen uit de (jeugd)zorg- en hulpverlening samenwerken om problemen van jongeren buiten de school te herkennen en aan te pakken. Ook zetten veel regio’s overstapcoaches in waarmee leerlingen uit het vso ondersteund worden in de overstap naar het mbo. Of helpen jobcoaches jongeren aan werk, en zorgen zij met praktisch advies aan zowel jongeren als werkgevers dat het een succes wordt. In de wet is de samenwerking tussen organisaties in de regio’s vastgelegd. Hiervoor komt jaarlijks ruim € 90 miljoen beschikbaar. Dit is € 40 miljoen meer dan nu.
Lees ook het verhaal en de factsheet 'Hoe begeleidt stichting BOOR vso- en praktijkonderwijsleerlingen naar een baan op de eigen scholen?