Minister van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd met een pakket van samenhangende maatregelen voor de arbeidsmarkt. De maatregelen zijn nodig om werk- en inkomenszekerheid te laten toenemen, en tegelijkertijd de wendbaarheid van bedrijven te vergroten.
Deze Kamerbrief is een vervolg op de Hoofdlijnenbrief van 5 juli 2022 waarin de hoofdlijnen van de totale aanpak rondom de hervorming van de arbeidsmarkt worden gepresenteerd.
Meer zekerheid voor werkenden
Voor structureel werk is een (vast) contract het uitgangspunt. Daarom krijgen werkenden met een oproepcontract voortaan een vast basiscontract voor het aantal uur waarvoor ze ten minste standaard worden ingeroosterd. Zo weten werknemers beter waar ze aan toe zijn. Nulurencontracten worden verboden. Wie werkt via een uitzendbureau krijgt sneller een contract met meer zekerheid. Ook worden de regels voor tijdelijke contracten strenger, zodat tijdelijk werk ook echt tijdelijk wordt ingezet. Na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, mag pas na vijf jaar een nieuw contract worden gegeven in plaats van na zes maanden. Zo komt er een einde aan draaideurconstructies, waarbij werkenden langdurig van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan. Voor zelfstandigen komt er een verplichte, betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering, zodat ze een vangnet hebben als ze arbeidsongeschikt worden.
Meer wendbaarheid voor ondernemers
Het is van groot belang dat ondernemers de ruimte hebben om te ondernemen. Vooral kleine ondernemingen zijn minder wendbaar als één van de werknemers onverhoopt langdurig ziek wordt. Deze werkgevers blijven nu lang in onzekerheid of een zieke werknemer nog terugkeert, waardoor zij lange tijd geen vervanger in (vaste) dienst kunnen nemen. Daarom kunnen kleine werkgevers na één jaar ziekte van een medewerker duidelijkheid krijgen over de vraag of ze een medewerker structureel kunnen laten vervangen. Ook komt er een Crisisregeling Personeelsbehoud voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt (zoals de coronacrisis). Gedurende maximaal 6 maanden kunnen werknemers tijdelijk op een andere plek in het bedrijf aan het werk of tijdelijk minder werken met behoud van hun ww-rechten. Zo behoudt de werknemer een baan en inkomen en kan de werkgever de crisisperiode overbruggen. Daarnaast worden de kosten in de ww-premie voor overwerk beperkt bij grote vaste contracten. Ook het vaste basiscontract gaat onder de lage ww-premie vallen.
Bron: Ministerie van SZW