VOION Haganum 2144

Publicaties

Arbeidsmarktonderzoek Schoolleiders voortgezet onderwijs

woensdag 24 maart 2021 | Onderwijsarbeidsmarkt | Algemeen Voion

Betreft: Onderzoek naar de vraag naar en het aanbod van nieuwe schoolleiders, het imago en de interesse voor het beroep van schoolleider
Van: Voion
Datum uitgave: maart 2021

Hoewel de werkgelegenheid voor schoolleiders in de periode 2013-2019 met zo’n zeven procent is afgenomen, is het aandeel vrouwelijke schoolleiders toegenomen. Ongeveer drie op de tien nieuwe schoolleiders stroomt in van buiten het voortgezet onderwijs. Maar ook onder leraren in het vo is behoorlijk wat interesse om schoolleider te worden. Dat blijkt onder andere uit een arbeidsmarktonderzoek naar schoolleiders in het voortgezet onderwijs dat Voion heeft laten uitvoeren.

Om meer inzicht te krijgen in de arbeidsmarkt voor schoolleiders in het voortgezet onderwijs, de vraag naar en het aanbod van nieuwe schoolleiders, en het imago en de interesse voor dit beroep heeft Voion op verzoek van partijen betrokken bij de Schoolleidersagenda vo een arbeidsmarktonderzoek laten uitvoeren. Hiervoor zijn data van de Dienst Uitvoering Onderwijs en uit de laatste vijf edities van de Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo gebruikt. Daarnaast is een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder twee panels en is secundaire data uit het WERKonderzoek geanalyseerd.

Werkgelegenheid
De werkgelegenheid voor schoolleiders is in de periode 2013-2019 afgenomen met ruim 7 procent. Een duidelijke verklaring hiervoor ontbreekt. Er is sprake van een voortgaande feminisering; het aandeel vrouwelijke schoolleiders is toegenomen van ruim 30 procent tot bijna 39 procent. Daarnaast is ook het aandeel jongere schoolleiders toegenomen.

Instroom
Nieuwe schoolleiders stromen voor een groot deel door vanuit andere functies binnen het voortgezet onderwijs. Iets minder dan een derde van de nieuwe schoolleiders komt van buiten het voortgezet onderwijs. Het is onbekend uit welke sector zij afkomstig zijn. Deels kan het gaan om schoolleiders uit het po of mbo.

Imago en interesse
Een grotere invloed hebben op het beleid en de kwaliteit van het onderwijs zijn motieven voor leraren om het schoolleiderschap te overwegen. Ook zien veel leraren het als een interessante en uitdagende functie. Voor potentieel geïnteresseerden (leidinggevenden buiten het onderwijs met minimaal een hbo-diploma) is de maatschappelijke relevantie van het werk de belangrijkste beweegreden in deze overweging.

Ruimte om een opleiding te kunnen volgen, de mogelijkheid om de functie als onderdeel van een duo te vervullen en de mogelijkheid om de functie te combineren met een andere functie kunnen het schoolleiderschap aantrekkelijker maken voor leraren. Voor veel potentieel geïnteresseerden zou het helpen wanneer ze het werk eerst kunnen proberen. Ook een hoger salaris, goede mogelijkheden om werk en privé te combineren en meer begeleiding zijn factoren die een rol spelen in de overweging.

Belemmeringen
Werkdruk is voor leraren de belangrijkste reden om het schoolleiderschap niet te overwegen. Voor potentieel geïnteresseerden vormen (gepercipieerde) regels en procedures, een relatief laag salaris en hoge werkdruk belemmeringen.

Aanbevelingen
Om de instroom van leraren en zij-instromers in het schoolleiderschap te bevorderen doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen. Zo kan het bieden van scholing en uitgebreide professionaliseringsactiviteiten binnen een schoolbestuur of kweekvijvertrajecten voor schoolleiders zorgen voor een sterkere aantrekkingskracht. Ook zou er ruimte geboden kunnen worden voor gedeeld leiderschap: naast een leraar kan bijvoorbeeld een zij-instromer worden ingezet, zodat ze beiden gebruik kunnen maken van elkaars expertise op het gebied van onderwijs en management.