Betreft: tweejaarlijks onderzoek naar de ontwikkeling van de kwaliteit van arbeid in Nederland.
In opdracht van: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Uitgevoerd door: TNO
Datum: maart 2023
De Arbobalans is een tweejaarlijks onderzoek uitgevoerd door TNO. Het geeft, op basis van cijfers van TNO, het CBS en het RIVM, een beeld van de arbeidsomstandigheden en werkgerelateerde gezondheid van werkenden en van het arbobeleid in bedrijven in Nederland.
Deze Arbobalans is een beknopte update van de Arbobalans 2020. De trends van een aantal kernindicatoren op het gebied van de kwaliteit van de arbeid, van mogelijke effecten van arbeidsrisico’s en van maatregelen op het gebied van arbo worden beschreven vanaf 2015. Naast deze indicatoren worden in de Arbobalans 2022 ook andere onderwerpen besproken wanneer er sprake is van significante verschillen tussen de Arbobalans 2020 en de meest recente cijfers.
Er wordt gekeken naar wijzigingen ten opzichte van 2019. Bij een aantal indicatoren vond er in 2020 een duidelijke verandering plaats ten opzichte van 2019 en in 2021 weer een verandering richting de stand van zaken van voor de pandemie. Met andere woorden, er was sprake van een tijdelijke ontwikkeling, die vermoedelijk gerelateerd is aan de uitzonderlijke situatie in 2020.
In het onderzoek wordt op vier punten de nadruk gelegd:
Gezondheid en duurzame inzetbaarheid
In 2020 gaat het tijdelijk beter met de gezondheid: relatief weinig werknemers rapporteren een minder goede gezondheid en ook minder werknemers rapporteren burn-outklachten. In 2021 zijn deze gezondheidsklachten alweer op het oude niveau.
Ziekteverzuim
De cijfers laten vooral zien dat onder ZZP’ers het aantal dat het afgelopen jaar weleens niet heeft kunnen werken vanwege ziekte in 2021 flink is gedaald. In iets mindere mate geldt dat ook voor werknemers als 2021 en 2019 wordt vergeleken. Omdat 2020 en 2021 in ieder geval deels coronajaren waren, zou de daling in deze periode daarmee te maken kunnen hebben.
Als er wordt gekeken naar de kosten van loondoorbetaling tijdens verzuim, blijkt dat deze kosten sinds 2015 geleidelijk aan zijn gestegen, met uitzondering van het coronajaar 2020. Het aandeel van de totale werkgerelateerde verzuimkosten in de totale verzuimkosten was in 2019 met 47,5% het hoogst, en is in 2021 gedaald naar 44,4%.
Arbeidsongevallen
Uit cijfers blijkt dat het percentage werkenden dat te maken heeft gehad met een arbeidsongeval ongeveer gelijk is gebleven. Bij de werknemers is het percentage iets afgenomen, met name in 2020. Evenals in voorgaande jaren zijn de belangrijkste gevolgen van het ongeval een open of oppervlakkige verwonding (30%), verstuiking of verrekking (20%) en psychische schade (17%).
Werknemers die een arbeidsongeval met verzuim rapporteren verzuimen meer dagen dan werknemers waar dit niet het geval is.
Beroepsziekten
In het algemeen worden beroepsziekten vaker gemeld door werknemers dan door ZZP’ers. Er zijn geen duidelijke trends waarneembaar. Werknemers die een beroepsziekte rapporteren, die in het afgelopen jaar is ontstaan en door een arts vastgesteld, verzuimen meer dagen dan werknemers voor wie dat niet het geval is. De kosten van het extra verzuim door beroepsziekten zijn sinds 2014 flink gestegen. Dat heeft vooral te maken met de stijging in lonen en aantal verzuimdagen en minder met het toenemen van beroepsziekten onder werknemers.
Downloads