VOION Haganum 2144

Publicaties

Effecten op de overwegingsintentie van scholieren en mbo-4 studenten om leraar te worden

maandag 17 juli 2017 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Resultaten van een vignettenonderzoek naar de optimale financiële voorwaarden om te kiezen voor een lerarenopleiding en een onderzoek naar de visie van scholieren (havo/vwo) en studenten (mbo-4) op het lerarenberoep.
In opdracht van: het ministerie van OCW
Uitgevoerd door: Qompas
Datum rapport: juni 2017

n het plan van aanpak lerarentekort (Ministerie OCW, 2017) zijn plannen geformuleerd om het geraamde lerarentekort in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs terug te dringen. In lijn 1 van dit plan van aanpak staat de in-, door- en uitstroom van lerarenopleidingen centraal. De taak van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is om in kaart te brengen wat de motieven en ervaren barrières zijn van havisten, vwo’ers en mbo-4 studenten om voor een lerarenopleiding te kiezen en om te onderzoeken welke maatregelen er getroffen kunnen worden om de instroom te verbeteren. Om deze vragen te beantwoorden zijn twee deelonderzoeken uitgevoerd.

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online enquête onder ruim 20.000 havisten, 20.000 vwo’ers en 150.000 mbo-4 studenten. Na het opruimen van de data heeft dit geleid tot een selectie van 1.132 havisten, 1.454 vwo’ers en 17.467 mbo-4 studenten. Het totale aantal respondenten in de dataset is 20.053. Door de grote hoeveelheid mbo-4 studenten in de dataset, is ervoor gekozen om de data van havo/vwo en mbo-4 apart te analyseren.

Deel 1: Effecten op de overweging om leraar te worden
Door middel van een vignettenonderzoek is onderzocht hoe een financiële tegemoetkoming er qua samenstelling uit moet komen te zien om de kans om een lerarenopleiding te gaan doen te laten stijgen. De vignetten bestaan uit twee categorieën: tegemoetkoming in de studiekosten en salaris.

Deel 2: Visie op het lerarenberoep
In het tweede deelonderzoek is gekeken naar het beeld dat respondenten hebben van het lerarenberoep basisonderwijs en het lerarenberoep voortgezet onderwijs of mbo.

Enkele conclusies vo/mbo:

  • Van de havisten en mbo-4 studenten overweegt 6.2% waarschijnlijk of zeker een lerarenopleiding VO/mbo te doen. Bij vwo’ers ligt dit percentage opnieuw lager: 2.9%. Vwo’ers kiezen vaker voor een lerarenople/mboiding VO/mbo dan voor een lerarenopleiding PO. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Scholieren met een C&M-profiel geven het vaakst aan een lerarenopleiding VO/mbo te overwegen, N&T’ers het minst vaak. Het percentage N&T’ers dat voor een lerarenopleiding VO/mbo kiest, is wel hoger dan het percentage dat voor het PO kiest. Mbo-4 studenten met een opleiding in het domein Veiligheid en sport of Zorg en welzijn kiezen het vaakst voor een lerarenopleiding VO/mbo.
  • Vergoeding van het collegegeld, een startsalaris van €2.500 en een salarisgroeifactor 2.0 hebben een positief effect op de overwegingsintentie van scholieren (havo/vwo) en studenten (mbo-4) voor zowel het PO als het VO/mbo. Het verbinden van terugbetalingsvoorwaarden aan vergoeding van het collegegeld of een maandelijkse toelage heeft een negatief effect op de overwegingsintentie.
  • Voor het VO/mbo valt op dat mannen vaker kiezen voor een lerarenopleiding VO/mbo dan vrouwen. Dit geldt voor zowel scholieren als studenten. C&M’ers kiezen het vaakst voor een lerarenopleiding, N&T’ers het minst vaak. Scholieren en studenten die in het laatste jaar van hun opleiding zitten, overwegen minder vaak voor een lerarenopleiding PO of VO/mbo te kiezen. Dit heeft mogelijk te maken met de timing van het onderzoek, aangezien veel laatstejaars al voor een studie gekozen hebben.
  • Respondenten met de ambitie om leraar te worden vinden vooral kenmerken als iets kunnen betekenen voor anderen en baanzekerheid belangrijk (pullfactoren). Daarnaast vinden zij het belangrijk dat familie trots zou zijn en denken respondenten dat je een gezin kunt onderhouden als leraar in het VO/mbo. De kloof tussen het geprefereerde beroep en het beroep van leraar in het VO/mbo is het grootst voor ‘het trekt het type mensen aan waarmee ik graag wil werken’ (pushfactor).
    Pullfactoren voor respondenten zonder ambitie om leraar te worden in het VO/mbo zijn baanzekerheid, iets kunnen betekenen voor andere mensen en het idee dat je geen topstudent hoeft te zijn om leraar te worden. Grootste pushfactoren zijn carrièremogelijkheden en mogelijkheden om je professioneel te ontwikkelen en hoe trots zij zouden zijn om te vertellen leraar te zijn. Ook is er een kloof op het gebied van uitdaging, financiële beloning en professionele werkomgeving.
  • De belangrijkste redenen om af te zien van het lerarenberoep in het voortgezet onderwijs of mbo zijn de eigen ervaring als leerling, het gebrek aan carrièreperspectief en de hoge werkdruk. Vwo’ers geven ook aan dat het lage salaris een rol speelt.

Download hieronder het volledige onderzoeksrapport.