VOION Haganum 2144

Publicaties

Het professioneel statuut in po, vo en mbo

donderdag 16 januari 2025 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: verkennend onderzoek naar toepassing, naleving en effecten van het professioneel statuut voor leraren in het po, vo en mbo
In opdracht van: ministerie van OCW
Door: Sardes, CAOP en Kennisland
Datum: december 2024

Regelmatig komen uit onderzoeken signalen dat een deel van de leraren in het primair onderwijs (po) en docenten in het voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) onvoldoende professionele ruimte ervaart. Sinds 1 augustus 2017 is het voor onderwijsinstellingen in Nederland verplicht om, in overleg met leraren, een professioneel statuut op te stellen. Het professioneel statuut, beoogt de zeggenschap van leraren te waarborgen en een platform te bieden voor een professionele dialoog tussen leraren en schoolbesturen. De wet schrijft voor dat leraren binnen de kaders van het onderwijskundig beleid van de school beschikken over vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische zeggenschap over onder andere de inhoud en de manier van aanbieden van de lesstof, de pedagogisch-didactische aanpak op school en het onderhouden van de bekwaamheid van het team.

Het ministerie van OCW heeft laten onderzoeken hoe het professioneel statuut wordt toegepast binnen scholen voor po, vo en mbo en in hoeverre de daarin opgenomen afspraken worden nageleefd om de professionele ruimte van leraren te waarborgen.

Conclusies
Op basis van dit verkennende onderzoek wordt geconcludeerd dat het professioneel statuut de zeggenschap van leraren in po, vo en mbo nog in beperkte mate lijkt te waarborgen. Dat heeft ermee te maken dat het professioneel statuut weinig lijkt te leven onder leidinggevenden en leraren, waardoor schoolorganisaties geen professioneel statuut/regeling werkoverleg opstellen of er onvoldoende dialoog met leraren plaatsvindt over het statuut/de regeling.

Er zijn ook voorbeelden van schoolorganisaties die wél in dialoog een gedragen statuut/regeling opstellen, maar in de gesprekken lijken dit vaak schoolorganisaties te zijn waar zeggenschap ook zonder statuut al goed geborgd was.

Verschillende factoren lijken te belemmeren dat schoolorganisaties een statuut/regeling opstellen waarmee zeggenschap gewaarborgd wordt:

  • onbekendheid van het statuut;
  • onduidelijkheid over welke afspraken gemaakt moeten of kunnen worden;
  • onduidelijkheid over de relevantie van het statuut voor de dagelijkse praktijk;
  • heterogeniteit binnen of tussen onderwijsteams die met name bestaat in het (v)so, vo en mbo.


Tegelijkertijd lijken er ook factoren te bevorderen dat schoolorganisaties zeggenschap waarborgen middels een statuut/regeling:

  • leidinggevenden die het belang ervan inzien en het initiatief nemen (hoewel een fusie of wisseling dit ongedaan kan maken);
  • koppeling van een statuut/regeling aan andere beleidsdocumenten, zoals het schoolplan;
  • concrete afspraken en het benoemen van rollen en verantwoordelijkheden in een statuut/regeling;
  • een statuut/regeling op het juiste niveau: als een generiek statuut/generieke regeling voor een grote, complexe schoolorganisatie wordt opgesteld, kan deze te ver van de praktijk af staan. Het zou dan helpend kunnen zijn om op het niveau van de school(organisatie) kaders op te stellen en deze per team uit te werken.

De behoefte aan een instrument om zeggenschap te waarborgen lijkt bij een deel van de leraren in het po, vo en mbo wel degelijk te bestaan. Een betere positionering van het professioneel statuut kan eraan bijdragen dat het deze rol gaat vervullen.

Aanbevelingen

  • Zorg voor een betere inbedding van het professioneel statuut;
  • Voorzie het po, vo en mbo van heldere informatie over het professioneel statuut;
  • Ondersteun scholen bij het voeren van de dialoog over het professioneel statuut/de regeling werkoverleg.

Dit rapport is een bijlage bij de Kamerbrief over lerarenstrategie december 2024 >>

Gerelateerde onderwerpen