Betreft: Kamerbrief en voortgangsrapportage over de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs door scholen
Uitgave: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum: april 2022
De inspanningen van leraren, schoolleiders, bestuurders, maar ook van leerlingen en ouders, hebben niet kunnen voorkomen dat de coronapandemie negatieve gevolgen heeft gehad voor de leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen. Daarom heeft het kabinet in februari 2021 besloten om extra in het onderwijs te investeren met het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
Met het NPO is € 5,8 miljard beschikbaar voor het funderend onderwijs. Hoofddoel van deze investering was het herstellen van de door corona veroorzaakte vertragingen bij leerlingen. Het geld is ook bedoeld om de negatieve effecten van de pandemie op de kansengelijkheid van leerlingen tegen te gaan.
In de Eerste Voortgangsrapportage NP Onderwijs (oktober 2021) is met name gefocust op de plannen die scholen hebben gemaakt en de omvang en aard van de vertragingen bij leerlingen. In deze Tweede voortgangsrapportage ligt de nadruk op de uitvoering van het programma door scholen. De tweede voortgangsrapportage bestaat o.a. uit een resultaatmonitor (de resultaten van leerlingen in de brede zin van het woord) en een implementatiemonitor (de uitvoering van het programma door scholen, schoolbesturen en gemeenten en de ondersteuning door het ministerie van OCW).
Enkele resultaten implementatiemonitor
Interventiekeuze en besluitvorming
- Opvallend is dat schoolleiders, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt, vaak voor lief nemen dat voor interventies extra inzet van leraren nodig is. In het vo geeft 1 op de 5 schoolleiders aan dat deze overweging een belangrijke rol speelt.
- Op nagenoeg 100% van de scholen is het team betrokken bij de keuze voor interventies uit de menukaart.
- Bij circa 91% van de vo-scholen heeft de MR ingestemd met het schoolprogramma.
- Bij circa 60% van de vo-scholen heeft het bestuur een rol gehad in de interventiekeuze (zowel een adviserende als instemmende rol).
Stand van zaken uitvoering plannen en interventies
- Ondanks de omstandigheden, slagen scholen er redelijk goed in om hun plannen uit te voeren.
- Het merendeel van de gekozen interventies is op dit moment in uitvoering.
Personeel
- Het meeste onderwijspersoneel (82% in het vo) voelt zich (zeer) goed toegerust om interventies uit te voeren.
- Een groot deel van de scholen heeft behoefte aan extra personeel om interventies uit te voeren. Ook uit het Verdiepend Implementatieonderzoek NP Onderwijs blijkt dat het op veel scholen een uitdaging is om voldoende personeel te vinden voor de uitvoering van interventies. In het vo zien we dit vooral bij scholen met een relatief hoge achterstandsscore.
- Toch slagen veel scholen er in om de werkgelegenheid die ontstaat door het NPO in te vullen.
- In het vo groeide het personeel tussen oktober 2020 en oktober 2021 met 2,5 duizend fte. Dat is meer dan in voorgaande jaren. In het vo steeg het onderwijsgevend personeel met 1,4 duizend fte, terwijl het onderwijsondersteunend personeel met 1,1 duizend fte toenam.
- In het eerste coronajaar daalde de mobiliteit van leraren, in het tweede coronajaar nam de mobiliteit weer licht toe.
Inhuur derden
- 76% van de vo-scholen schakelt voor minder dan een kwart van het programma een externe partij in. In het vo worden externe partijen relatief vaak ingeschakeld voor huiswerkbegeleiding of voor interventies gericht op het welbevinden van leerlingen. Dit is niet per definitie een commerciële partij. Er wordt veel samengewerkt met andere maatschappelijke partners, zoals bibliotheken of met partijen voor sport en cultuur.
- Scholen zijn over het algemeen positief (in het vo 70%) over de inzet van externe partijen.
Lees de Tweede voortgangsrapportage funderend onderwijs >>
Naar de Kamerbrief Nationaal Programma Onderwijs: Tweede voortgangsrapportage (funderend onderwijs)