VOION Haganum 2144

Publicaties

Op papier arbeidsvermogen, in de praktijk geen reële kans op werk

donderdag 5 september 2024 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Onderzoek naar mensen uit de doelgroep banenafspraak die langdurig niet aan het werk komen
Auteur: Nederlandse Arbeidsinspectie en Ministerie van SZW
Datum: juli 2024

Mensen met een beperking moeten een reële kans op werk hebben bij reguliere werkgevers. Daarvoor is de banenafspraak in het leven geroepen; een afspraak uit 2013 tussen sociale partners en het kabinet om de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te bevorderen.

De centrale onderzoeksvraag luidt: Welke factoren verklaren dat een (substantieel) deel van de doelgroep banenafspraak niet aan het werk komt en wat is ervoor nodig om deze mensen wel aan het werk te helpen.

Het doel van het onderzoek is inzicht te geven in de omvang van de problematiek van het niet-werken, de kenmerken van de mensen die niet aan het werk komen, de verklarende factoren voor het niet-werken en mogelijke handelingsperspectieven om mensen wel aan het werk te helpen.

Conclusies

De Arbeidsinspectie onderscheidt drie vormen van verklaringen voor het (langdurig) niet werken van mensen uit de doelgroep banenafspraak:

  • de problematiek en beperkingen van mensen uit de doelgroep banenafspraak:
    • In totaal heeft 35 procent van de mensen in de doelgroep banenafspraak tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2022 in het geheel niet gewerkt: 0 uren. Ook in de jaren 2015 tot en met 2018 hebben verreweg de meeste mensen van deze groep niet gewerkt. Het gaat dus om lange periodes van niet werken.
    • Beperkingen en problemen van klanten zijn belemmeringen voor het werken bij een reguliere werkgever

  • verklaringen vanuit de dienstverlening door UWV en gemeenten:
    • Investeren in de klant is een succesfactor, maar daarvoor hebben medewerkers vaak onvoldoende tijd
    • In veel dossiers is sprake van onderbroken dienstverlening
    • Medewerkers hebben suggesties voor ruimere mogelijkheden bij de inzet van voorzieningen
    • Gebrek aan inzicht in financiële consequenties houdt klanten tegen om te gaan werken
    • Gebrek aan integrale dienstverlening binnen het sociaal domein is een belemmering voor de re-integratie naar werk
    • Krapte op de arbeidsmarkt is nu minder gunstig voor de doelgroep
    • Schakelen in de participatieketen is niet eenvoudig
  • verklaringen vanuit systeemfactoren:
    • Een deel van de doelgroep banenafspraak heeft geen arbeidsvermogen of een reële kans op werk. 


Hoe kunnen klanten volgens medewerkers van UWV en gemeenten beter naar werk of andere vormen van participatie geholpen worden?
Bij het deel van de doelgroep banenafspraak dat wel arbeidsvermogen heeft, hebben medewerkers van UWV en gemeenten onder meer de volgende handelingsperspectieven genoemd om klanten beter te helpen:

  • Meer beschikbare tijd voor de dienstverlening. Daardoor kan de uitvoering meer maatwerk leveren, beter de vinger aan de pols houden, meer investeren in een vertrouwensband met de klanten, de continuïteit van de dienstverlening beter waarborgen en meer zicht hebben op de ontwikkelingen van klanten die (tijdelijk) niet aan re-integratie werken. Illustratief daarvoor is de dienstverlening die gemeenten veelal aan jongeren geven. Die kenmerkt zich door intensiviteit en veelvuldige contacten.
    De eerste kennismaking begint al op de vso-/pro-scholen. De Arbeidsinspectie heeft met één jongerenloket gesproken dat zeer intensieve begeleiding geeft aan jongeren. Die aanpak levert volgens het jongerenloket een relatief grote kans op werk op. De betrokken medewerkers noemden de volgende succesfactoren: lage caseloads, laagdrempelige dienstverlening, veel klantcontacten, veel geduld en de
    regierol nemen op andere leefgebieden.
  • Ruimere inzet van voorzieningen om maatwerk te kunnen leveren.
  • Een diverser aanbod van werkervaringsplaatsen.
  • Werkgevers ondersteunen bij het inclusiever maken van hun organisatie.

Medewerkers van UWV en gemeenten geven aan dat het voor klanten die geen reële kans op regulier werk hebben, geen zin heeft om ondersteuning te geven die gericht is op werk, maar dat andere vormen van participatie, zoals vrijwilligerswerk, dagbesteding of beschut werk, wel zouden moeten worden gestimuleerd. Medewerkers ervaren nog te veel obstakels om simpel te kunnen schakelen naar deze andere vormen van participatie.

Lees het volledige onderzoeksrapport >>