Er zijn veel verliessituaties die een rouwproces kennen. Niet alleen het overlijden van een dierbare kan tot rouw leiden, maar ook de diagnose van een levensbedreigende ziekte of een echtscheiding kunnen een rouwproces in gang zetten. Op deze themapagina spitsen we het rouwproces toe op het overlijden van een dierbare. Dat kan een partner, ouder of iemands kind zijn, maar het kan ook iemand anders zijn die de werknemer lief is, bijvoorbeeld een vriend of een directe collega.
Tegenwoordig ziet men rouw niet meer als een proces waarbij iemand vijf verschillende fasen in een vaste volgorde doorloopt. Naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek wordt het rouwproces nu veeleer beschouwd als een slinger tussen verlies en herstel: het zogenaamde duale procesmodel (Stroebe en Schut, 2002):
In het rouwproces slinger je als het ware tussen het verdriet door het verlies op het ene moment en de aandacht die het gewone leven vraagt anderzijds. Het duale procesmodel beschrijft wat er gebeurt in een rouwproces en niet wat een rouwende zou moeten doen (waarmee het zich onderscheidt van vroegere modellen). Het model erkent dat iemand zich af en toe even onttrekt aan de rouw door afleiding te zoeken in dagelijkse dingen en zo ontstaat langzaam een nieuw (ander) evenwicht.
Rouwreacties die mensen tijdens dit proces kunnen ervaren zijn o.a.:
Omdat mensen allemaal anders zijn en de omstandigheden ook voor iedereen verschillend zijn, is het rouwproces een uniek proces. De invloed van rouwen voor iemands werk verschilt dan ook van persoon tot persoon.