Artikel gepubliceerd in het magazine Van 12 tot 18 mei 2018
Het lijkt zo vanzelfsprekend. Dat docenten en leerlingen veilig moeten werken in praktijk- en technieklokalen. Toch kan een ongeluk gebeuren, want ‘100% veilig’ bestaat niet. Maar er is veel wat scholen en docenten kunnen doen om het risico zo klein mogelijk te maken. Twee docenten vertellen hoe zij ervoor zorgen dat leerlingen veilig in hun lokalen werken. En er is een website die handvatten biedt.
“Wij werken met houtbewerkingsmachines die echt gevaarlijk zijn. Dus er is bij ons veel aandacht voor veiligheid”, zegt Henk van Ginkel, docent bouwen, wonen en interieur aan het CSV in Veenendaal. Van Ginkel geeft les aan 3 en 4 vmbo. Direct bij aanvang van het derde schooljaar krijgen de leerlingen instructie om veilig met machines te werken.
Tijdens de instructie gaan leerlingen, na uitleg van de docent, al zelf aan de slag. “We leggen uit hoe je de machine instelt en waarom. De leerlingen gaan vervolgens één voor één aan het werk. De docent blijft erbij en kijkt of alles goed gaat. Bijvoorbeeld hoe de leerling zijn handen houdt. Je moet bij houtbewerking met machines je vingers gesloten in een vuist houden. Dat is lastig want je bent gewend ze uit elkaar te doen als je iets vastpakt.”
Na de instructieperiode en het oefenen met de machines doen de leerlingen een theoretisch testje en moeten ze een handeling uitvoeren. Dan krijgen ze een certificaat waaruit blijkt dat ze de instructie goed hebben begrepen en hebben laten zien met de machines te kunnen werken.
Haar in een staart
Ook bij Rachel Baan beginnen ze het schooljaar met instructie over veiligheid, maar dan in de 1ste klas. Baan werkte 15 jaar als techniekleraar in de eerste twee vmbo-klassen van het Insula College in Dordrecht en werd in 2015 Leraar van het jaar. Ook schreef ze de docentenhandleiding Veilig werken begint met goede instructie, die op de website www.veiligepraktijklokalen.nl/techniek/lesmateriaal te vinden is. “In de eerste lessen vertellen we dat hier andere regels gelden dan in bijvoorbeeld een wiskundelokaal, omdat we met machines werken”, vertel Baan. Het gaat echt over de basis: waarom je je haar in een staart moet hebben en geen sjaals mag dragen. Dat je, zoals bij ons afgesproken, geen tas mee naar binnen mag nemen. We maakten het soms flink smeuïg. We lieten bijvoorbeeld zien wat er gebeurt als een draaiende boormachine een draadje of haar te pakken krijgt. Vervolgens vertelden we dat je er dus zo tegen aan getrokken kunt worden. Bloederig. Als het misgaat, gaat het ook goed mis.” De introductie over veiligheid kreeg een vervolg in een thema over veiligheid op school. “Dat is de kracht van herhaling”, aldus Baan. “Het komt dan allemaal weer terug.”
Continu proces
“Bij de instructie delen we de klas in tweeën”, vervolgt Van Ginkel. “De ene helft van de klas werkt in het timmerlokaal, de andere helft in de ‘machinale’.” De twee lokalen zijn gescheiden door een glazen wand, dus er is altijd toezicht in beide lokalen. “Maar we zijn altijd met een docent – soms twee - en een onderwijsassistent of instructeur in het machinelokaal. Daar hechten wij veel waarde aan.”
Ook bij Baan stonden meer mensen op een groep leerlingen. Op haar school waren twee klassen die natuurkunde en techniek in één ruimte kregen, met twee docenten en een klassenassistent die ook een BHV-er is. “Bij zulke machines heb je altijd een paar extra ogen nodig.”
Als een leerling een machine wil gebruiken, moet hij bij het CSV toestemming vragen aan de docent. De leerling stelt zelf de machine in, de docent controleert of hij dat goed doet, controleert de beveiliging en of alle hulpmiddelen aanwezig zijn. Van Ginkel: “Oog voor veiligheid is een continu proces.”
Daarnaast worden de machines één keer per jaar gekeurd. “En we voeren elk jaar zelf een arbo-check uit”, zegt Van Ginkel, “om te controleren of alles in het lokaal voldoet aan de veiligheidsvoorschriften en normen. Er is een checklist voor verschillende lokalen, het praktijklokaal, het metsellokaal, de schildersruimte et cetera.”
Het team
Het is essentieel dat docenten onderling met elkaar in gesprek gaan over de veiligheid tijdens de les en gezamenlijke afspraken maken. Baan: “We vonden het in onze vakgroep heel belangrijk dat onze neuzen dezelfde kant op staan. Dat een leerling van mij niet met de elektrische figuurzaag mag werken en van een collega wel. We hadden veel overleg hierover. Er moet ook een cultuur zijn waarin je elkaar kunt aanspreken op je verantwoordelijkheid.”
Naar huis fietsen
“Leerlingen snappen zelf al heel veel”, vertelt Van Ginkel. “Wij kunnen lijstjes regels maken, maar we kunnen met een leerling ook naar de machinale gaan en aan hem vragen: wat vind jij belangrijk. Als je de cirkelmachine aanzet, hoort hij het lawaai en zegt hij uit zichzelf al: gehoorbeschermers. Je moet met leerlingen in gesprek gaan, en blijven. Dan denken ze zelf mee over hun eigen veiligheid en de veiligheidsregels.
“We maken natuurlijk ook afspraken met leerlingen. En wie zich daar niet aan houdt, gaat eruit. Leerlingen lopen op vrijdag stage waar ze hun veiligheidsschoenen ook gebruiken. Als ze die op maandag vergeten mee te nemen, kunnen ze naar huis fietsen om ze te halen.”
Docenten, instructeurs, afdelingsleiders en directies vinden op de website www.veiligepraktijklokalen.nl informatie en handvatten om het onderwijs veiliger en gezonder te maken. Niet alleen voor de docent, maar ook voor de leerlingen. De site beslaat vijf sectoren: Natuurwetenschappen, Praktijkonderwijs, vmbo Bouwen, Wonen en Interieur (BWI), Produceren, Installeren en Energie (PIE) en Techiek. Techniekdocenten kunnen gratis instructiefilmpjes en lesmateriaal gebruiken om leerlingen veilig met machines te laten werken.