Stel, je hebt als school een afspraak met de GMR over het uitvoeren van een welzijnsonderzoek onder je medewerkers. Hoe ga je daarbij te werk? Leg je mensen zonder al teveel poespas een enquête voor? Of ga je een stapje verder door eerst na te gaan wat je met zo’n onderzoek wilt bereiken om daar vervolgens je onderzoek op aan te passen? Scholengroep Over- en Midden-Betuwe koos voor optie twee.
Veel scholen vinden het welzijn – van leerlingen, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel – belangrijk. Zo ook de Scholengroep Over- en Midden-Betuwe. Want, zo stelt Harry Grimmius, voorzitter van het College van Bestuur: “Bij ons staan de leerlingen centraal, maar is onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel cruciaal.”
Enthousiasme
Om na te gaan hoe het stond met het welbevinden van de medewerkers werd in 2009 een enquête gehouden. Grimmius: “Toen ik hier in 2010 in dienst kwam, was het welzijnsonderzoek een van de eerste dossiers die op mijn bureau belandde. Het onderzoek en de resultaten van de enquête waren namelijk niet overal even enthousiast ontvangen. Van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) hoorde ik bijvoorbeeld dat ze nooit betrokken waren bij het onderzoek. Ook op diverse andere plekken binnen de organisatie leidde het onderzoek tot reuring. Als voorzitter van het College van Bestuur moet je daar iets mee. Daarom heb ik aangegeven dat ik het onderzoek graag wilde herhalen. Maar dan wel in overleg met de GMR.”
Nulmeting
Gerrit Laurenssen, voorzitter van die GMR, vult aan: “In 2010 hebben we met Harry afgesproken dat we na een aantal jaar opnieuw een welzijnsonderzoek zouden organiseren.” Zo gezegd, zo gedaan. De GMR kaartte bij Grimmius aan dat het tijd werd voor een nieuwe welzijnsenquête. Hij was het daarmee eens en wilde de GMR graag betrekken bij het onderzoek. “Dat was ook onze nadrukkelijke wens”, vertelt Laurenssen. “Wat ons als GMR in 2009 bijvoorbeeld was opgevallen, was dat de vragen in dat onderzoek slecht geformuleerd waren, waardoor sommige mensen afhaakten. Dat wilden we niet meer.”
Beginnen met waarom
Maar wat wilde de scholengroep dan wel? “Het was nog niet zo gemakkelijk om dat te bepalen”, vertelt Geer Hubers, directeur van het Bestuursbureau. “Daar hebben we behoorlijk mee geworsteld.” Via via kwam de scholengroep in contact met Voion. Grimmius: “Rick van Workum, een van de consultants, heeft ons in een gesprek een spiegel voorgehouden. Hij vroeg ons waarom we dit onderzoek wilden doen en wat we ermee wilden bereiken. Pas als we die vragen konden beantwoorden, zouden we moeten nadenken over de vorm.”
Regie pakken
Grimmius stelt dat dit een echte eye-opener was. “Het paste bovendien heel goed bij hoe ik zo’n welzijnsonderzoek voor me zie: het moet het welzijn van álle partijen binnen onze scholengroep behartigen. Daarom hebben we besloten dat het onderzoek enerzijds eventuele knelpunten in de welzijnsbeleving van medewerkers in kaart moet brengen en hier concrete en realistische oplossingen voor moet aandragen. Anderzijds richt het onderzoek zich op de medewerkers zelf. Zij worden in de gelegenheid gesteld zelf de regie te nemen over hun eigen welzijn binnen onze organisatie. Daarbij moeten we met elkaar in gesprek gaan én blijven. Alleen zo komen we tot goed onderwijs voor al onze leerlingen.”
Meer informatie:
Dit praktijkverhaal is het eerste deel van een drieluik. In het tweede deel praten we met Scholengroep Over- en Midden-Betuwe over hun ervaringen met de uitvoering van het onderzoek.
Scholengroep Over- en Midden-Betuwe (SGOMB)
Het Hendrik Pierson College in Zetten en het Over Betuwe College in Bemmel, Elst en Huissen vormen samen de Scholengroep Over- en Midden-Betuwe. www.sgomb.nl