Handreiking begeleiding startende leraren van RAP-regio Noordoost Brabant
Een goede begeleiding van startende docenten draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en helpt om uitstroom in de eerste jaren te voorkomen. Nieuwe docenten komen niet meer alleen via de reguliere opleidingen binnen, maar ook via andere routes. Deze collega’s hebben andere kwaliteiten en dat vraagt om begeleiding op maat. De scholen in de RAP-regio Noordoost Brabant hebben gezamenlijk een handreiking opgesteld voor de begeleiding van alle startende leraren in het vo. De inductiefase wordt daarbij gezien als onderdeel van de doorlopende leerlijn.
Adequate begeleiding van startende docenten reduceert uitval van docenten in de kwetsbare eerste periode (Snoek, 2018). Bovendien blijkt dat leraren die goed ingewerkt worden, zich sneller ontwikkelen (Helms-Lorenz, 2021). De RAP-regio Noordoost Brabant, bekend onder de naam Grijp je kans in het onderwijs, besloot in 2021 de ondersteuning van startende docenten anders vorm te geven. Mieke van Dijk, hoofd Opleidingsschool VO Veghel en deelprojectleider van de RAP-regio Noordoost Brabant: “Uit verschillende onderzoeken blijkt dat optimale ondersteuning en begeleiding in die eerste jaren belangrijk is voor de verdere professionalisering van de leraar. Daarom vonden we het belangrijk om de inductiefase goed onder de loep te nemen: voldoet het aan de behoeften van alle nieuwe docenten?”
De RAP-regio Noordoost Brabant nam in 2021 de eerste initiatieven voor de ‘Handreiking begeleiding startende leraren’ (te downloaden onderaan dit artikel). Vanuit de RAP-regio is er een werkgroep opgesteld om de Handreiking te schrijven. Alle betrokkenen en uitvoerders, dus directieleden, HR-afdelingen, teamleiders, coaches en voorzitters van vakgroepen, zijn tijdens dit proces actief om feedback gevraagd. Alle scholen die zijn aangesloten bij de RAP-regio zijn hierbij betrokken; dat zijn 7 vo-scholen, 2 mbo-scholen en 4 lerarenopleidingen.
Verschillende behoeftes
De werkgroep startte met een enquête onder starters en zittende leraren, waar hebben zij behoefte aan? En wat zijn de verschillen in deze behoeften? “Dit onderzoek hebben we opgesteld naar aanleiding van het beroepsbeeld voor de leraar, opgesteld door Marco Snoek e.a.. Dan krijg je niet alleen antwoord op de vraag hoe je starters zo goed mogelijk kunt begeleiden maar ook op de vraag hoe je de zittende docenten beter kunt behouden”, zegt Mieke van Dijk. De data uit de enquête (zie kader) zijn vervolgens verwerkt in een algemeen beeld en een beeld per schoolorganisatie. “Wat betreft de zittende docenten levert dat nu al resultaat op. De functioneringsgesprekken verlopen anders en gaan uit van de professionaliseringsbehoeften van de docent. Daarnaast bespreken we de behoefte om een tweede bevoegdheid te behalen en dat inspireert collega’s. Alleen al op het Fioretti College in Veghel zijn nu zes docenten aan het studeren voor hun tweede bevoegdheid in tekortvakken als Nederlands of Techniek.”
De RAP-regio kreeg van 414 docenten respons op de enquête. Hieruit bleek onder andere het volgende:
|
Denktank met zij-instromers
Na het uitzetten van de enquêtes, heeft de werkgroep bijeenkomsten met startende docenten georganiseerd om hun behoeften te achterhalen. “Daarbij kwamen we erachter dat we te weinig gericht waren op de specifieke behoeften van zij-instromers. Dus we hebben een denktank met zij-instromers in het leven geroepen die heel helder hun behoeftes in kaart hebben gebracht. Daarnaast hebben we verder verdiepend onderzoek gepleegd. Gisbert van Ginkel van de Radboud Universiteit heeft in beeld gebracht hoe startende docenten het best begeleid kunnen worden en we hebben gebruik gemaakt van de inzichten in het katern van de VO-raad ‘De waarde van startende leraren voor scholen’ van Harmen Schaap.”
Startgesprek gekanteld
Uit deze stappen bleek onder andere dat de werkervaring van zij-instromers beter gewaardeerd moet worden. Het startgesprek met deze kandidaten moet uitgaan van de kwaliteiten van de kandidaat in plaats van te focussen op de ontwikkelpunten. “Onze RAP-regio heeft dat gesprek gekanteld en op onze school zie je nu al de vruchten daarvan. Een startende collega die toegepaste wiskunde heeft gestudeerd, had al veel onderzoek gedaan in dataverwerking. Die inzichten wilde hij graag gebruiken bij het verwerken van de leerlingresultaten. Deze collega werkt nu één jaar op onze school en is al coördinator voor de onderbouw. Zo kan hij de resultaten van de leerlingen goed bundelen en daardoor wordt het leerlingengesprek ook veel constructiever. En als een zij-instromer leidinggevende is geweest in de vorige functie, dan kan deze collega in het tweede of derde jaar een project of projectdeel leiden. We maken dus al veel meer gebruik van de kwaliteiten die een zij-instromer meebrengt en zien hen als een verrijking voor het team en voor het onderwijs.”
Continu proces
In 2022 rondde de werkgroep de Handreiking af. Mieke van Dijk: “Ieder heeft onderzocht of zij zich hierin herkennen, de visie onderschrijven en we hebben de commitment gevraagd om de inductie vorm te geven zoals in de handreiking omschreven staat. Nu kun je geen Handreiking schrijven zonder de theorie aan de praktijk te verbinden, dus we hebben de lerarenopleidingen gevraagd om de theorie mede te onderbouwen. We willen ook een vinger aan de pols houden. Is het helder en praktisch goed uitvoerbaar? Daarom komen de uitvoerders van de inductie tweemaal per jaar samen om met elkaar af te stemmen en ‘best practises’ te delen. Voor de laatste bijeenkomst in september hebben we duidingskaarten gemaakt van alle onderdelen in de Handreiking. En we hebben een ervaringsdeskundige gevraagd om een casus in te brengen en aan de hand van de duidingskaarten zijn we met elkaar in gesprek gegaan over die casus. Daaruit kwamen mooie gesprekken voort waardoor we onze sterke kanten en de uitdagingen kunnen bepalen. Zo bleek bijvoorbeeld dat we nog te weinig aandacht hebben voor de tussentijdse zij-instromers en daarvoor zetten we een training op. Tevens hebben we besloten om zij-instromers eerst een week mee te laten lopen voordat ze voor de klas gaan staan. En we houden ieder schooljaar opnieuw een enquête, om de begeleiding starters nauwkeurig te kunnen volgen. Op deze manier kunnen we de Handreiking steeds verder finetunen, het is een continu leerproces.”
Doorlopende leerlijn
Dankzij de Handreiking zijn er al veel zaken veranderd bij de scholen van de RAP-regio Noordoost Brabant. Mieke van Dijk: “De start- en functioneringsgesprekken verlopen anders. Zij-instromers worden persoonlijker begeleid in de begintijd en die benadering wordt op veel scholen doorgetrokken naar de zittende leraren, want een goede begeleiding en coaching houdt niet op na de inductiefase. Ook zittende leraren willen zich verder professionaliseren en gehoord en gezien worden. Door de nauwe samenwerking met andere scholen, het mbo en het hbo leren we ook ontzettend veel. We buigen ons nu bijvoorbeeld over een plan om een stoomcursus op te zetten voor zij-instromers zodat ze een basis hebben voordat ze voor de klas komen te staan. VO Veghel had als opleidingsschool al veel contacten met de lerarenopleiders, maar nu kunnen we hen ook veel beter betrekken in de inductiefase en de doorlopende leerlijn. Je ziet dat onderwerpen als inductiefase en loopbaanontwikkeling ook doorgetrokken worden in de schoolplannen en zo komt alles samen.”
Mooie en belangrijke beweging
Mieke van Dijk noemt de toegenomen aandacht voor de doorlopende leerlijn en de inductiefase van startende docenten en zij-instromers een ‘mooie en belangrijke beweging die op gang komt’. “We hebben in relatief korte tijd veel voor elkaar gekregen en alle partijen zijn zeer betrokken. De uitvoerders nemen heel actief deel en directies zijn vrij soepel in het vrijmaken van uren voor de begeleiding. Ze voelen natuurlijk ook de urgentie, we moeten met zijn allen veel alerter zijn in huidige arbeidsmarkt en meer ondernemen om mensen te binden en te behouden. We nodigen andere RAP-regio’s dan ook van harte uit om gebruik te maken van de expertise die we verzameld hebben in onze Handreiking.”