VOION Dacapo Kees Winkelman 0640

Inspiratie

RAP op de vloer

dinsdag 5 oktober 2021 | Onderwijsarbeidsmarkt

Hoe betrek je de beroepsgroep bij de Regionale Aanpak Personeelstekorten?

Hoe gaan we van pionieren naar consolideren en hoe betrekken we de beroepsgroep zo goed mogelijk bij de RAP? Deze vragen staan centraal tijdens de kennisdelingssessie van 22 september met de titel ‘RAP op de vloer’. Hoofdprojectleiders van verschillende RAP-regio’s halen tijdens de online sessie het net op over de voortgang en bespreken hoe ook teamleiders en docenten bij het traject betrokken worden. Want; uiteindelijk gebeurt het allemaal in het klaslokaal.

Omdat de RAP-regio’s vóór 1 oktober 2021 een voortgangsrapportage over het eerste jaar moeten indienen, leidt Dominique van der Elst, programmaleider Regionale Aanpak Personeelstekorten van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de online bijeenkomst in. Zij vertelt dat OCW de input uit de bijeenkomsten in het land en deze rapportage gebruikt voor het opstellen van een vervolgmonitor. Daarnaast wordt deze informatie gebruikt in de uitwerking van de aanbevelingen van Merel van Vroonhoven en de notitie Duurzaam werken in het onderwijs van de sectororganisaties. Daarin wordt voorgesteld om de RAP te verbinden met ‘Samen Opleiden en Professionaliseren’ en te komen tot een duurzame regionale aanpak met een structurele bekostiging. De vak- en sectororganisaties en OCW werken dit nu uit. Gezien de tekorten is het belangrijk om geen vertraging op te lopen en regionaal de aanpak samen op te pakken.

Op stoom?
Hoe staan de verschillende RAP-regio’s er momenteel voor, zijn ze goed op stoom? Gespreksleiders Robert Hommen en Jack de Bruin van Voion verdelen de groep in aparte breakout-rooms om de resultaten op te halen. Daaruit blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de regio’s; waar de een later is gestart, net op vlieghoogte komt en het loket nog in de grondverf heeft staan, is de ander al flink op vaart met een loket waar alle initiatieven samenkomen. Corona maakt het proces volgens de projectleiders stroperig en het vereist creativiteit om betrokkenheid te houden. Toch zijn er in de meeste RAP-regio’s waardevolle stappen gezet waardoor de samenwerking met schoolbesturen steeds hechter is. Ook hier zijn verschillen: de ene regio ziet nog wel koudwatervrees bij directies waardoor het moeizaam is om overstappers te plaatsen, terwijl in de andere regio al aardig wat nieuwe kandidaten aan het werk zijn en er veel instroom is op de nieuwe opleidingen. Om verder op stoom te komen, moet volgens de projectleiders meer verbinding komen tussen loket en scholen, het strategisch HRM beter vormkrijgen en deelprojecten worden geborgd in de regio waarbij je de scholen in moet blijven gaan.

Contact met de beroepsgroep
Dit vormt direct een mooi bruggetje naar het thema ‘RAP op de vloer’: welke stappen zijn nodig om ook schoolleiders, teamleiders, docenten en MR meer bij de RAP te betrekken? Ten eerste, zeggen de projectleiders, is de aanpak van het personeelstekort en –overschot een arbeidsmarktvraagstuk, dus het eerste traject is voornamelijk gericht op HRM, bestuur en directies. Enkele deelnemers aan de sessie zien echter dat de bestuurders nog niet optimaal samenwerken en dat HRM soms ook te ver van de werkvloer afstaat. Pas als zij hecht betrokken zijn, kun je samenwerking zoeken met de andere belanghebbenden in de organisatie, zeggen de projectleiders, die inzien dat draagvlak bij de beroepsgroep cruciaal is. Daarom wordt in de meeste regio’s de MR meegenomen in de beslissingen of uitgenodigd voor strategische sessies. Om contact te leggen met de beroepsgroep, wordt er in de meeste regio’s volop gebruikgemaakt van nieuwsbrieven, websites waarop ervaring wordt gedeeld, wervingsbijeenkomsten en promotiecampagnes. Ook worden docenten en teamleiders in enkele regio’s al uitgenodigd bij overlegmomenten van schoolleiders. Concluderend kan worden gesteld dat communicatie geen sluitstuk mag zijn bij een RAP-traject omdat het in cruciaal is om alle lagen van de onderwijsinstellingen verbonden te houden. Vanuit dit perspectief zijn in de regio’s nog ontwikkelstappen te zetten.

Ambassadeur van je eigen vak
In de RAP-regio’s waar de besturen het nut en de noodzaak van de RAP inzien en de samenwerking al steviger staat, wordt voorzichtig gewerkt naar een fase waarin de beroepsgroep als ambassadeur van zijn eigen vak kan optreden. De RAP-regio Het Groene Hart gaat bijvoorbeeld starten met een soort medewerkersreis, waarbij ze met een netwerk van zowel hoofden HR als schooldirecteuren sessies rond de thema’s instroom, doorstroom en uitstroom organiseren. In de regio West-Brabant wordt de beroepsgroep bij de RAP betrokken via HR-medewerkers van alle aangesloten scholen, die met de resultaten van de RAP-overleggen binnen de school aan de slag gaan. En in de regio Haarlem en omstreken is er in het kader van de pijler ‘Groeien als docent’ overlap en nauwe samenwerking met de opleidingsscholen. Daarin hebben docenten, in rol van schoolopleider, een actieve bijdrage. De regio Nijmegen is daar ook mee bezig en biedt op basis van bestaande inductieprogramma’s een handreiking voor de begeleiding van startende zij-instromers en hybride docenten. Bijzonder is dat in de regio West Brabant wordt gewerkt met de scrum-methode. Omdat de schoolleiders daarbij eigenaar zijn van een deeltraject, voelen zij zich meer betrokken bij de RAP. Scrum is een Agile of flexibele werkwijze waarmee je projecten op een efficiënte wijze uitvoert. Het betekent in feite dat je minder plant en meer doet. In plaats van vergaderingen en rapporten, werk je als een toegewijd team met korte cycli, de zogenaamde sprints, en lever je kleine projecten af waarop je continu feedback krijgt.