VOION Dacapo Kees Winkelman 0640

Inspiratie

Regionaal samenwerken aan het behoud van starters

dinsdag 17 januari 2023 | Onderwijsarbeidsmarkt | Algemeen Voion

Ondersteuning tijdens de startperiode van een nieuwe docent is niet alleen belangrijk om starters in het onderwijs te behouden, maar draagt ook bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Tijdens de kennisdelingssessie ‘Samen werken aan het behoud van starters’ deelden onderzoekers hun bevindingen met betrekking tot de inductieperiode, en hoe deze in verband staat met het behoud en de uitval van starters. De aanwezige schoolbestuurders, schoolleiders en hrm’ers in het voortgezet onderwijs en (deel)projectleiders van de RAP-regio’s, stonden in het kader van de aanpak van het personeelstekort stil bij het behoud van starters. Welke ervaringen hebben zij als het gaat om de begeleiding van starters en welke mogelijkheden zien ze om regionaal samen te werken om uitval van startende docenten te voorkomen?

Contrast ideaalbeeld en praktijk
Helma Oolbekkink deed onderzoek naar behoud van starters voor de RAP-regio Nijmegen. Alle scholen die onderzocht zijn, hadden veel aandacht voor het inductieproces. De essentiële elementen voor een succesvolle inductie zijn op alle scholen aanwezig. Zo worden er startersdagen en -weken georganiseerd. Verder zijn zowel informatie als materialen veelvuldig beschikbaar. Toch is er regelmatig een spanningsveld tussen het ideaalbeeld en de praktijk. De scholen en coaches weten wat ze willen, maar door de tekorten of door werkdruk is het soms praktisch moeilijk uitvoerbaar. Dit spanningsveld is voor meer aanwezigen herkenbaar. Oolbekkink adviseert om met afstemming tussen verschillende stakeholders en starters toe te werken naar bewustwording over de wisselwerking van het ideaalbeeld en praktijk en daarover duidelijke afspraken te maken.

Het waarderingsperspectief
Oolbekkink raadt aan starters te benaderen vanuit het waarderingsperspectief in plaats van het tekortkomingsperspectief. Het tekortkomingsperspectief richt zich vooral op het aanscherpen van de pedagogische en didactische vaardigheden van de starters, terwijl het waarderingsperspectief kijkt naar wat ze meenemen. Vooral zij-instromers nemen veel kennis mee vanuit de beroepspraktijk die goed in te zetten is op scholen. Een tekstschrijver die werkzaam is als docent Nederlands, kan ook teksten voor de website schrijven. Een goede match tussen de coach en starter draagt bij aan het waarderingsperspectief. Zo kan de starter leren van de coach op pedagogisch-didactisch vlak, en kan de starter op zijn/haar beurt kennis en kwaliteiten delen uit het werkveld. Ook maakt dit de overstap van het bedrijfsleven naar de schoolstructuur gemakkelijker.

Duidelijkheid over rollen en beoordeling
Veel starters hebben moeite met de onduidelijkheid over de rollen van coaches en beoordelaars. Een van de aanwezige docentenopleiders herkent zich hierin: “Vaak worden starters bij de start overladen door informatie. Daar valt wat aan te doen door de informatiemomenten te spreiden. Ook in het beoordelingsproces zien we vaak onduidelijkheid. Beoordeling van studerende en startende docenten loopt door elkaar. We hebben een andere beoordeling nodig, maar het moet wel maatwerk blijven." Verder bleek uit het onderzoek van Oolbekkink dat er weinig afstemming is tussen de mensen die betrokken zijn bij begeleiding en beoordeling. Een duidelijke scheiding tussen begeleiding en beoordeling biedt meer duidelijkheid aan de starters. Betere persoonlijke afstemming op de starter en de achtergrond van die persoon speelt ook een rol.

Vaste en grotere contracten aanbieden
Etienne van Nuland deed voor Voion onderzoek naar uitval van startende docenten in het voortgezet onderwijs. Hieruit blijkt dat onzekerheid over de toekomst en kleine contracten een belangrijke factor is bij vroegtijdige uitval. Naast de situatie van scholen en in mindere mate de ligging (ruraal of stedelijk), blijkt dit de grootste indicator. Het advies is om grotere (meer uren) en vaste contracten aan te bieden. Dit kan op regionaal niveau door het samenvoegen van vacatures en het bieden van bovenschoolse aanstellingen, indien een school afzonderlijk niet de mogelijkheid heeft om dit te doen. Volgens een van de aanwezigen lijkt het samenvoegen van vacatures voor starters echter moeilijk uitvoerbaar: “Het is voor starters niet te doen om op meerdere scholen tegelijk te werken. Een opleiding is onmogelijk te combineren met meerder schoolstructuren.”

Mogelijkheden voor regionale samenwerking
Aanwezigen noemen de presentatie van de onderzoeksresultaten een ‘eye-opener’. In kleinere groepen werd gesproken over de mogelijkheden voor regionale samenwerkingen. De volgende aanbevelingen en voorbeelden komen uit de bijeenkomst naar voren:

  • Opleidingsscholen meer inzetten voor startersbijeenkomsten en begeleiding. Zo heeft een opleidingsschool een inductieplan opgesteld waar de scholen zich aan houden.
  • Stroomlijnen van het beoordelingsproces. Nu zijn er verschillende methoden voor studenten en starters, vanuit HR en scholen. Maatwerk is juist belangrijk.
  • Externe ondersteuning aanbieden. Zo ontwikkelt de Hogeschool van Amsterdam momenteel een zomercursus voor starters.
  • Startwijzer, ontwikkeld door de VO-raad, als rode draad voor de inductieperiode.
  • Duidelijke selectie aan de poort, bovenschools aannemen en meeloopdagen helpen voor goede werving en selectie.
  • Zorgen dat een nieuwe structuur ontstaat waardoor starters zich mengen met oudere leerkrachten. Zo wordt vakkennis van oudere leerkrachten uitgewisseld met de frisse blik van starters.
  • Overlevingsgids maken met teacher life skills om de eerste maand in het onderwijs te overleven.
  • Training voor starterscoaches: een model dat coaches kunnen gebruiken om starters te begeleiden, waarin ook aandacht wordt gegeven aan de professionele identiteit, wordt opgezet door een onderwijsinstituut in Zwolle.
  • Probeer verbinding te maken tussen scholen. In de regio Nijmegen vindt n.a.v. het onderzoek van Oolbekkink e.a. nu uitwisseling plaats tussen de verschillende scholen die aan het onderzoek hebben meegedaan. De sterke punten van de ene school worden gedeeld met andere scholen die zich op dat punt kunnen ontwikkelen.
  • Ga in gesprek met starters en niet over starters. En blijf het gesprek voeren over wat werkt. En heeft het ook gewerkt? Zoeken en volgen.

Ten slotte
In het algemeen zijn de aanwezigen positief over de ontwikkelingen: “We krijgen steeds meer grip op samenwerking.” en “De RAP draagt bij aan de wil om samen te werken in de regio. Nu merk je dat het op de agenda staat van de directies. Het is echt een verbetering ten opzichte van voorheen.”