Het Goois Lyceum uit Bussum maakt al sinds 2015 tien dagen per jaar vrij voor de ontwikkeling, verbreding en verdieping van haar onderwijs. Daarmee loopt het lyceum vooruit op de ontwikkeltijd die in de CAO-VO is afgesproken en in 2019 van kracht wordt.
Rector Ajolt Elsakkers: “We ontwikkelden in 2015 ons nieuwe schoolplan voor de komende 4 jaar. Het Goois Lyceum is een ambitieuze school en we wilden een schoolplan opstellen dat breed gedragen werd en meer inhield dan een vinkje op de bestuurlijke agenda. We hebben overleg gevoerd met docenten, leerlingen en ouders om tot een inhoudelijk sterk plan te komen. Daar kwamen veel gemeenschappelijke wensen uit voort, bijvoorbeeld op het gebied van ICT en een bredere ontwikkeling. En wat je daar vooral voor nodig hebt, is tijd. Onze docenten gaven dat ook terecht direct aan: ‘als we dit willen bereiken, dan redden we dat niet naast onze reguliere lesuren’. Nu mogen wij sinds 2012 het predicaat Excellente School dragen, dus het Goois Lyceum is door de overheid uitgenodigd om aan het ‘experiment regelluwe scholen’ mee te doen. Dit houdt onder meer in dat we ons niet strak aan de onderwijstijden hoeven te houden. Die vrijheid hebben we gecombineerd met de tijd die door de cao wordt vrijgemaakt voor onderwijsontwikkeling .”
Urgentie voor ontwikkeling
Het schoolplan van het Goois Lyceum behelst onder andere dat er meer ruimte komt voor formatieve evaluatie, meer Chromebooks en apps worden ingezet voor differentiatie. Ook krijgen leerlingen meer vaardigheden om te kiezen en worden er middagen vrijgemaakt voor ondersteuning en brede ontwikkeling. “Het was duidelijk dat alle betrokkenen zich daarvoor in wilden zetten, dus daar moesten uren voor vrijgemaakt worden. Het is fijn dat ontwikkeltijd in de cao wordt vastgelegd, maar belangrijker is dat er bij alle partijen de urgentie is om je school te ontwikkelen. En dat je handen en voeten geeft aan de tijd die vrij wordt gemaakt voor de docenten. Het principe is goed, maar er schuilt wel gevaar in de uitvoering ervan. Puur en alleen aangeven dat er meer tijd en ruimte vrijkomt en dan hopen dat iedereen uit het team dit voortvarend oppakt, is een utopie. Elke school heeft te maken met een hoge werkdruk en ontwikkeltijd moet daar niet als een verplichting bovenop komen. Het moet goed en strak georganiseerd worden. Onder andere door ideeën aan te dragen: bezoek andere scholen en collega’s, maak een tijdsplanning of ontwikkel een lesprogramma per sectie. Daarnaast hebben we alle mogelijke partijen bij onze plannen betrokken, van de gemeente en universiteiten of hogescholen tot professionals van het CITO. Zo ontstaat een eerste werkvorm die we tijdens studiedagen evalueren, verder uitwerken en weer bespreken. We hebben stap voor stap en op een organische manier ons schoolplan kunnen ontwikkelen. En ik kan niet zonder trots zeggen dat we nu, drie jaar later, de concrete uitwerking daarvan terugzien in de lessen. Al onze leerlingen werken inmiddels met een Chromebook, ze krijgen meer formatieve toetsen, de vrije middagen zijn georganiseerd en we proberen leerlingen vanaf de brugklas al de vaardigheden bij te brengen om te kiezen. Al met al hebben we echt een vlucht naar voren gemaakt”, vertelt Elsakkers die het goed begeleiden van dit proces als een persoonlijke opdracht heeft ervaren.
Grote bijvangst
Om ook de ouders en de medezeggenschapsraad mee te krijgen, heeft het Goois Lyceum hen vanaf het begin nauw betrokken bij het traject. “Het vraagt om uitleg, veel uitleg, en je moet sterk in je schoenen staan. Voor de medezeggenschapsraad was het inmiddels een hamerstuk geworden. Natuurlijk is niet elke ouder blij verrast als hun kind tien dagen per jaar extra thuis is. Wij hebben die weggevallen lesuren niet gecompenseerd, ik ben van mening dat de kwantitatieve factor van het onderwijs vaak overschat wordt. Mensen zijn te vaak druk met zagen om de zaag te slijpen terwijl het om het resultaat gaat. En de resultaten zijn alleen maar beter geworden. Een breed gedragen schoolplan is namelijk de basis van alles. Als docenten zich breder ontwikkelen en hun horizon verleggen, dan komt dat het onderwijs ten goede. Bovendien is een grote bijvangst van dit traject dat iedereen zich ook veel meer betrokken voelt bij de school omdat zij geprikkeld worden in de breedte mee te denken. Niet als taak erbij, maar als vanzelfsprekendheid ernaast.”