VOION Dacapo Kees Winkelman 0640

Inspiratie

Weinig regels, trots personeel

maandag 12 november 2012 | Veilig en vitaal werken

Het Altena College in Sleeuwijk mag zich beste Onderwijswerkgever 2012 noemen. Medewerkers zijn bijzonder trots op hun school. Volgens rector Gijsbert van der Beek heeft dat te maken met de ontspannen, positieve sfeer: “ik stimuleer de betrokkenheid op leerlingen en op elkaar. Iedereen moet vinden: dit is mijn school, hier pas ik bij.” Wat volgens hem ook helpt: zo min mogelijk formaliteiten en bureaucratie. Dit komt onder andere tot uitdrukking bij de invulling van het taakbeleid van de school. 

Een afspraak om 11 uur? Een kwartiertje later komt Gijsbert van der Beek beter uit. De rector van het Altena College wijkt liever niet af van zijn gewoonte om de pauzes in de personeelskamer door te brengen. Daar spreekt hij mensen en worden belangrijke momenten gedeeld. “Als ik iets bijzonders te melden heb, doe ik het daar.”   

Rapportcijfer
In de enquête die belangrijk onderdeel is van de uitverkiezing ‘Onderwijswerkgever van het jaar’ scoorde de schoolleiding van het Altena College opvallend hoog op ‘zichtbaar en aanspreekbaar’ zijn. Als totaaloordeel voor werkgeverschap gaven de medewerkers de schoolleiding het rapportcijfer 9, tegen 8,4 of lager bij de andere genomineerden. Op andere punten was een soortgelijk verschil te zien. ‘De schoolleiding heeft de taken goed verdeeld’: score 9,1 tegen 8,3 of lager bij andere genomineerden. ‘De schoolleiding voert de arbeidsvoorwaarden op correcte wijze uit’: 9,4 tegen 8,7 of lager bij andere scholen. Medewerkers vinden dat de schoolleiding hen goed informeert over de besluiten die worden genomen (9,5 tegen 8,8 of lager). Bij ‘de mate van trots op de eigen school’ gaf het personeel de school en zichzelf gemiddeld een 9,1.  

Geen kapsones
“Als medewerkers trots zijn op hun school, doen ze hun best, dus dat moet je zien te stimuleren”, zegt Van der Beek. Hij karakteriseert het Altena College (150 personeelsleden, 1400 leerlingen, mavo, havo, vwo) als een school van ‘geen kapsones’ waar de onderlinge verhouden ‘natuurlijk’ zijn. “Ik reken op mensen, maak duidelijk wat ik van ze verwacht. Er is saamhorigheid. Dat merk je ook als een collega het privé moeilijk heeft. We zijn er voor elkaar. Iedereen moet vinden ‘dit is mijn school, hier pas ik bij’.” Van der Beek is ervan overtuigd dat de positieve sfeer (de school heeft ook een laag ziekteverzuim) tevens samenhangt met het feit dat de school eenpitter is (dat wil zeggen een bestuur met één school) onder een vrijwilligersbestuur. “Als eindverantwoordelijke zit ik niet op een kantoor buiten de school. Mijn deur staat altijd open.”  

Leiderschap
Als net voor het gesprek die deur letterlijk nog half open staat, stapt een meisje binnen met wat papieren.  “Oh ja, dat is je strafwerk voor roken”, zegt de rector. “Als je niets hoort is het goed, oké?” De leerling verdwijnt. Deze korte onderbreking illustreert een ander aspect van Van der Beeks leiderschap. “Bepaalde dingen houd ik in eigen hand. Het handhaven van het rookbeleid bijvoorbeeld en het schoonmaakcorvee. Elke klas heeft elk jaar een week lang corvee. Daar kom ik zelf uitleg over geven. Zo heb ik weer even contact met leerlingen en docenten.” Zelf omschrijft hij zijn stijl als ‘duidelijk en vriendelijk’. “Ik geef meer complimenten dan kritiek. Van complimenten groeien mensen. Natuurlijk spreek ik ook mensen aan op wat niet goed is. Dan vind ik het de kunst dat zo te doen dat een medewerker als hij bij mij de kamer uitgaat, denkt ‘hij heeft wel gelijk, ik ga het anders doen’.”  

Platte organisatie
Een ander punt dat volgens de rector meespeelt, is dat het Altena College een platte organisatie is. Het managementteam bestaat behalve uit Van der Beek uit vier conrectoren, die allemaal nog vier á zeven uur per week voor de klas staan en leidinggeven aan de mentoren van een afdeling. Een vijfde conrector gaat over de dagelijkse organisatie. Een van de vier afdelingsconrectoren geeft leiding aan de commissie onderwijs. “Gelaagdheid en overlegstructuren kosten geld. Zo hou ik maximaal geld over voor de docent in de klas.” Daarbij komt dat de school een eigen koers vaart op het punt van professionalisering. “Je moet ruimte en verantwoordelijkheden durven geven, prikkelen en faciliteren”, aldus Van der Beek. “Maar ik laat me niet in allerlei vormen persen. POP-gesprekken, de wet Bio, 360 graden-feedback, al die termen hou ik weg bij mijn personeel. Als het even ‘in’ is om het POP-gesprekken te noemen, blijven wij het functioneringsgesprekken noemen. Omdat wij als schoolleiding tussen de mensen staan, gaan veel dingen vanzelf. Wil iemand een cursus doen die past in de globale schoolvisie en bij die persoon, dan wachten we niet tot het functioneringsgesprek. Natuurlijk is af en toe reflecteren belangrijk. Voor de beoordeling van docenten laten we ook leerlingen een enquête invullen. Trouwens, het zegt wel wat dat onze docenten daarin door de jaren heen onverminderd hoog scoren op het punt ‘De leraar is enthousiast voor zijn vak’.”  

Taakbeleid

Van der Beek denkt dat taakbeleid, veel protocollen en andere bureaucratische instrumenten voor controle uiteindelijk alleen maar averechts werken. Welke regels zinnig zijn, hangt af van de context, vindt hij. Taakbeleid heeft het Altena College niet in uren, maar in afspraken. Op één A4-tje staat vermeld hoeveel lesvermindering is gekoppeld aan grotere taken, zoals bijvoorbeeld decanaat, algemene studiebegeleiding, zorgcoördinatie, begeleiding rugzakleerlingen, en lid zijn van de PMR. “De rotklussen, zoals het surveilleren, verdelen we”, vertelt Van der Beek. In maart praat hij met mensen over hun wensen voor het volgend schooljaar. Over uren en taken. “We moeten in het onderwijs weer dingen doen omdat we ze leuk vinden en betrokken zijn bij de leerlingen, de school en elkaar. Daarom stimuleer ik die betrokkenheid.”  

Eigen koers
Zo’n eigen koers kan tot discussie leiden, zoals met een inspecteur die na een schoolbezoek concludeerde dat alles goed was. “Maar hij vond dat ik het beleid onvoldoende had geborgd. ‘Wilt u dan dat ik opschrijf wat ik doe en dat in een laatje stop?’, vroeg ik. Betrokkenheid van het personeel vond hij niet hard genoeg, terwijl ik dat de beste garantie vindt voor goed onderwijs. Als mensen betrokken zijn en de sfeer positief is heb je de beste voedingsbodem om goede resultaten te bereiken. Al kan ik me natuurlijk permitteren om ‘nee’ te zeggen tegen onzinnige regels, omdat onze resultaten goed zijn. Laat dat duidelijk zijn dat de voorwaarde voor dit alles is, dat de organisatie niet rammelt. Alle energie en tijd van docenten moet naar de leerlingen gaan, dus roosters die niet kloppen of krijtjes die op zijn, dat kan echt niet.”  

Taakverlichting
Een fulltime baan op het Altena College bestaat uit 27 lessen van 45 minuten. Van der Beek: “Toen we op een gegeven moment ruimte in de formatie hadden, heb ik aan de PMR voorgelegd wat ze liever wilden, de maximale lestaak verlagen of kleinere klassen. Docenten waren unaniem in hun keuze,  kleinere klassen geeft hen meer gevoel van taakverlichting.” Het Altena College heeft ook een zogenaamde schoolbapo. Docenten kunnen ervoor kiezen één uur minder les te geven, in plaats van drie, zonder dat ze in loon achteruit gaan. Verder vindt Van der Beek het contact belangrijker dan het volgen van de regels. “Bij bijzondere dingen, zoals het overlijden van een ouder, kijk ik niet in de cao maar overleg met medewerkers wat ze zelf denken dat ze nodig hebben om zaken te regelen. Als ik laat zien dat ik meeleef met mensen en dat er ruimte is, krijg ik dat later dubbel terug.”  

Identiteit
Een positieve betrokkenheid bij het geloof is een voorwaarde voor wie op het Altena College wil werken. “Onze leerlingen komen uit degelijke orthodoxe milieus, maar ook uit evangelische en katholieke kring. Sommigen zijn van huis uit helemaal niets, maar van onze personeelsleden verwachten we wel dat ze gelovig zijn”, zegt Van der Beek. “Ik vraag niet of mensen elke zondag in de kerk zitten, maar wel wat hun geloof betekent voor hoe ze in het leven staan. In onze scholengemeenschap proberen we de waarden en normen die in de bijbel staan, vorm te geven. Ik stimuleer het gesprek daarover, omdat ik ervan overtuigd ben dat onze identiteit samenbindend en inspirerend is. Daarbij leggen we altijd een link naar de klas. Wat betekent je geloof voor je pedagogisch handelen? Hoe laat je het zien? De identiteit is de grondslag voor onze school. Voor andere scholen is dat  bijvoorbeeld de pedagogische visie. De sfeer die je met z’n allen hebt en in stand houdt, maakt het mogelijk zo’n prijs te winnen.”  

De verkiezing van beste onderwijswerkgever van Nederland is een initiatief van de Docentenbank en de organisaties NSO, GITP en DUO Onderwijsonderzoek en wordt ondersteund door de Algemene Onderwijsbond.

Gerelateerde onderwerpen