Dit artikel is verschenen in de rubriek De experts in het magazine InfoMR nummer 2 van de AOb >>
Rick van Workum en Emile Thijssen werken bij Voion (vo in ontwikkeling) en zijn daar verantwoordelijk voor het programma Veilig en vitaal werken. “Een heel breed onderwerp waar de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad veel invloed kan uitoefenen.”
Een paar maanden geleden viel er een pot kwik kapot in een scheikundelokaal van een middelbare school. De docent ruimde de giftige stof zo goed en zo kwaad als het ging, meteen op. Het incident had gelukkig voor niemand nadelige gevolgen, maar de achterliggende vraag is of je überhaupt wel kwik moet willen hebben in een school, zegt Rick van Workum. “Natuurlijk, een docent kan daar leuke proefjes mee laten zien. Maar de vraag is of de onderwijskundige doelstellingen opwegen tegen de gezondheidsrisico’s waaraan de docent, de toa en de leerlingen worden blootgesteld. Waarom zou je gevaarlijke stoffen je school in halen?”
Harde en zachte kant
Veilig en vitaal werken gaat over enorm veel verschillende zaken, waarbij Emile Thijssen en Rick van Workum onderscheid maken tussen de ‘harde en de zachte kant’. Bij die eerste gaat het vooral om tastbare zaken zoals de veiligheid van het gebouw, eventuele machines die erin staan, het gebruik van gevaarlijke stoffen, de ventilatie en of je bureaustoel wel goed is ingesteld. “Daar denken de meeste mensen aan als het om arbo gaat. Bij de zachte kant gaat het om onderwerpen als werkdruk en sociale veiligheid: dat zijn in het vo de grootste gezondheidsrisico’s. Een werkgever is wettelijk verplicht om de gezondheid van z’n werknemers níet in gevaar te brengen, en dat gaat dus over beide aspecten. Als Voion proberen we zowel bestuurders als werknemers daarin te ondersteunen. En dan niet door ad hoc brandjes te blussen, maar door te helpen bij de brandpreventie.” Hoe ze dat doen is te zien op de site. Voion-medewerkers ondersteunen of entameren onderzoek naar zaken als (aanpakken van) werkdruk, ziekteverzuim, veilige praktijklokalen of een gezond binnenklimaat. Er is een telefonische helpdesk, een collectie praktijkverhalen, er verschijnen nieuwsbrieven en het deel over veilig en vitaal werken op de Voion-site bevat een uitgebreide en toegankelijke kennisbank voor alles wat met goede arbeidsomstandigheden te maken heeft: van het werken met gevaarlijke stoffen op school tot en met het belang van het voeren van een goede teamdialoog of veranderingen in het taakbeleid. De personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad op school heeft veel te zeggen over gezonde en veilige werkomstandigheden, benadrukt Thijssen. “Als het gaat om de keuze voor een arbodienst, het contract onderhouden met de bedrijfsarts, of de keuze voor een preventiemedewerker bijvoorbeeld.”
Begrip en inzicht
Arbo is heel veelomvattend, licht hij toe. “Een pmr houdt zich vaak vooral bezig met de onderwijsinhoud en het primaire proces, maar over de arbeidsomstandigheden van alle collega’s hebben ze ook veel medezeggenschap en daar is soms weinig aandacht voor.” Begrijpelijk, want de werkdruk is natuurlijk al hoog, maar Van Workum en Thijssen pleiten toch voor de aanstelling van een ‘aandachtsfunctionaris voor arbeidsomstandigheden’ binnen de personeelsgeleding van een medezeggenschapsraad. “Die hoeft niet alle kennis in huis te hebben, maar die kan wel zorgen voor een netwerk, en de contacten onderhouden met de preventiemedewerker, de bedrijfsarts en de schoolleider over dit onderwerp. Plan dat soort gesprekken in.” Van Workum: “Het gaat bij Arbo zeker niet alleen om wat mag, wat moet, en waar staat het. Het gaat om begrip en inzicht. Het is belangrijker dat je snapt waar het om gaat dan dat je alle regels kent. Dat je weet dat de vuistregel is om eens in de vier jaar de risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e) opnieuw te doen is fijn, maar begrijpen dat de ri&e actueel moet zijn is belangrijker. Als tussendoor de school helemaal is verbouwd, of er is een reorganisatie geweest die veel onrust heeft veroorzaakt, dan heb je dus niets meer aan dat oude document dat in die la ligt."
En het is mooi als een school het ziekteverzuim in kaart brengt en periodiek bespreekt “maar het gaat altijd om een verdiepingsslag: waarom is het bij die ene sectie zoveel hoger, of juist bij die bepaalde groep werknemers? Je moet altijd zorgen dat je over de benodigde cijfers beschikt en verder kunt inzoomen. Zo ontdek je of iets een individueel probleem is, of dat je als school misschien iets niet goed organiseert.” En in beide gevallen is actie geboden, zegt Emile Thijssen. “Een ri&e gaat over de volle breedte van alles op school dat nadelig kan zijn voor de veiligheid en gezondheid. De belastbaarheid van individuen kan behoorlijk uiteenlopen en ook afhankelijk zijn van loopbaan en levensfase. Daar moet een werkgever rekening mee houden. Een starter loopt tegen andere dingen aan dan iemand met een druk gezin die ook nog mantelzorger is voor haar moeder, een docente in de overgang of juist een personeelslid dat aan het eind van zijn of haar loopbaan zit.”
Voortschrijdend inzicht
Emile Thijssen: “Werk heeft als het goed is, een positieve invloed op je leven en je gezondheid. Maar er moet ook voldoende aandacht zijn op momenten dat dit niet het geval is. De pmr heeft daar een rol: hoe zit het met de werktevredenheid hier, met het ziekteverzuim, wat kan er beter en moet dus anders?” Er is continu sprake van voortschrijdend inzicht als het gaat om gezondheid en veiligheid, zegt Van Workum. “Werk mag niet schadelijk zijn voor de gezondheid van werknemers. Maar mensen hebben jarenlang met Chroom 6 en asbest gewerkt. Gymnastiekdocenten staan soms zes uur per dag in de herrie van leerlingen in een gymzaal met een slechte akoestiek: toch verandert daar weinig aan.” Thijssen: “De erkenning dat zaken als de overgang, een echtscheiding of taken als mantelzorger erg belastend kunnen zijn, en dat het belangrijk is dat medewerker en leidinggevende daar een goed gesprek over voeren, is ook relatief nieuw. Er moet in het kader van duurzame inzetbaarheid oog zijn voor wat de medewerker nodig heeft, en ook wat dat betekent voor het team en de organisatie.”
Verder kijken
Van Workum: “De aandacht gaat in het onderwijs altijd naar het primaire proces, daar is iedereen op gefocust. Maar het gaat op een school niet alleen om de onderwijsinhoud, het gaat ook om de vraag: hoe werken wij samen? Je hebt ook mensen nodig in een organisatie die verder kijken.” Thijssen: “De komende jaren krijgen steeds meer mensen te maken met een taak als mantelzorger, dat kun je nu al zien aankomen. Er komen steeds meer ouderen, er zijn steeds minder verzorgenden beschikbaar; er zal steeds vaker een beroep worden gedaan op de naaste omgeving. Dat wordt dus een uitdaging, om de werk-privébalans goed te houden. Hoe houden we iedereen hier gezond en inzetbaar? Daar zijn goede werkgevers al mee bezig. Als pmr ben je gesprekspartner en heb je instemmingsrecht op arbo en verzuim. Pak die rol en ga het gesprek aan. Dat zal niet altijd eenvoudig zijn en je moet dat wel durven. Maar werkgever en pmr willen natuurlijk hetzelfde: goed onderwijs. Voion biedt handvatten en hulp om die dialoog aan te gaan op school.”