VOION Haganum 2144

Publicaties

Metastudie effect Lerarenbeurs

maandag 17 juli 2017 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: een onafhankelijk overzicht van de resultaten uit eerdere onderzoeken naar de effecten van de invoering van de Lerarenbeurs.
Opdrachtgever: Ministerie van OCW
Uitgevoerd door: Ecorys
Datum: 18 mei 2017

Sinds 2008 kunnen leraren een Lerarenbeurs aanvragen om een opleiding te volgen die leidt tot een hogere kwalificatie of specialisatie. Het doel is dat meer leraren een opleiding kunnen volgen met de Lerarenbeurs. De beurs bestaat uit een subsidie voor studiekosten en een subsidie voor studieverlof.

In de loop der jaren zijn verschillende onderzoeken verricht naar de effectiviteit van de Lerarenbeurs. Ten behoeve van de metastudie heeft DUO de analyses ‘Lerarenbeurs en het aantal masteropgeleiden in het po’ (2016) en ‘Aanvullende analyses Lerarenbeurs’ (2017) uitgevoerd.

Conclusies:
De literatuurstudie levert zeer veel informatie waarmee we ons een beeld kunnen vormen van de effecten van de Lerarenbeurs. Het directe doel, namelijk zorgen dat meer leraren een ho-opleiding kunnen volgen in het onderwijs wordt met de Lerarenbeurs wel gerealiseerd. Dat daarbij ook een substantieel deel van leraren de beurs ontvangt terwijl ze de opleiding ook wel zonder de regeling hadden gevolgd, is in termen van efficiëntie uiteraard minder positief. Het effect op de meer verder liggende doelen, zoals de aantrekkingskracht van het beroep leraar en bijdrage aan een adequaat kwantitatief en kwalitatief arbeidsaanbod, is niet eenvoudig vast te stellen. De aanwijzingen die uit de literatuurstudie naar voren komen, ondersteunen de gedachte dat de Lerarenbeurs ook aan deze doelen bijdraagt.

De effecten van de invoering van de Lerarenbeurs zijn naar verschillende fasen in te delen. Dat is verstandig om te doen omdat daarmee de diverse soorten effecten in samenhang kunnen bekijken. We houden hiervoor de indeling aan die in modellen voor beleidstheorie meestal wordt gebruikt: throughput, output, outcome. 

Wat zijn de effecten van de Lerarenbeurs in termen van throughput?
In de periode van 2008 tot en met 2015 heeft ruim 10 procent van de leraren in po, vo , mbo en hbo een Lerarenbeurs toegekend gekregen. Daarbij gaat het om bijna 40.000 leraren. Het lijkt erop dat motieven voor een aanvraag van een Lerarenbeurs voor het overgrote deel van de studies inhoudelijk zijn. Carrièremotieven lijken op basis van de meeste studies veel minder van belang.

In het vo volgt ruim een derde van de leraren met een Lerarenbeurs een bachelor of master voor een tekortvak. Zonder de Lerarenbeurs zou een deel van de leraren ook een opleiding gevolgd hebben, alleen zouden de kosten dan door de leraar zelf en/of uit het nascholingsbudget van zijn of haar werkgever zijn betaald. De omvang van die groep is substantieel.

De uitgevoerde onderzoeken laten zien in de periode 2012-2014 tussen de 65 en 80 procent van toegekende Lerarenbeurzen niet het effect hebben dat de leraar een opleiding gaat volgen. In 20 tot 35% van de gevallen is de Lerarenbeurs in die periode dus additioneel.

Wat zijn de effecten van de Lerarenbeurs in termen van output?
Na het behalen van een diploma met de Lerarenbeurs is ongeveer 88% van de leraren na enige jaren nog werkzaam als leraar in de sector onderwijs. Daarmee draagt het overgrote deel van de met de Lerarenbeurs behaalde opleidingen bij aan het versterken van het kwalificatieniveau van het lerarenbestand (via een master of bacheloropleiding). Specifiek voor het po blijkt dat van de leraren die in de periode 2010-2015 een masterdiploma hebben gehaald 69% dat heeft gedaan met financiering via de Lerarenbeurs. De Lerarenbeurs draagt hier dus ook duidelijk bij aan een stijging van het kwalificatieniveau.
Verder geven leraren zelf aan dat de met de Lerarenbeurs gevolgde opleiding hen in staat stelt om beter te kunnen lesgeven, hetgeen door directeuren en schoolleiders wordt bevestigd. Voor de goede orde, hier is geen onderscheid gemaakt tussen opleidingen die met en zonder de Lerarenbeurs zijn gevolgd.

Wat zijn de effecten van de Lerarenbeurs in termen van outcome?
In het primair onderwijs heeft één op de zes beursaanvragers een andere functie op school gekregen als gevolg van de gevolgde opleiding. Mogelijk is van een groter deel het takenpakket gewijzigd maar dat is niet duidelijk geworden uit de bestaande onderzoeken. In de andere sectoren ligt het percentage beursaanvragers dat vanwege de opleiding van functie is veranderd veel lager. Verder blijkt de Lerarenbeurs een beperkte bijdrage van 3 à 5 procentpunt te leveren aan het behoud van leraren binnen de onderwijssector. In het primair en voortgezet onderwijs geeft ongeveer één op de tien leraren aan dat een salarisverhoging te danken is geweest aan het feit dat zij een opleiding met een Lerarenbeurs hebben afgerond. Verder lijkt het erop dat promoties in het algemeen samenhangen met het feit of een leraar een opleiding heeft afgerond.

Het bestaan van de Lerarenbeurs op zich is voor de doelgroep een zeer relevante arbeidsvoorwaarde. Werknemers in de sector onderwijs hechten in vergelijking met andere bedrijfstakken veel waarde aan de mogelijkheden tot leren in hun baan en oordelen daar ook zeer positief over.

Wat zijn eventuele neveneffecten van de Lerarenbeurs?
Er worden neveneffecten van de Lerarenbeurs op de schoolorganisatie gevonden. Leraren die een opleiding hebben gevolgd zijn breder inzetbaar en de kwaliteit van het lerarenteam verbetert door het delen van kennis van de leraren die een opleiding hebben gevolgd. Middelen die overblijven in het scholingsbudget bij werkgevers in het onderwijs door de Lerarenbeurs, worden ingezet voor andere scholingsactiviteiten. Er worden extra middelen ingezet voor bekwaamheidsonderhoud en andere scholing zoals die van management en ondersteunend personeel die niet wordt bekostigd door de regeling Lerarenbeurs.

Voor een verondersteld neveneffect dat de met de Lerarenbeurs bekostigde masters bijdragen aan de leerprestaties van leerlingen wordt geen ondersteuning gevonden. De Lerarenbeurs leidt tot meer master gediplomeerden in het onderwijs maar de inhoud van de opleiding blijkt in ieder geval voor het po veel relevanter dan de mastertitel.

Wat is er bekend over eventuele knelpunten?
Leraren melden als drie grootste knelpunten het tijdbeslag van de studie, het moeilijk kunnen combineren van de studie met de privé-situatie en de beperkte tijd die de school beschikbaar stelt voor het volgen van een opleiding. De literatuur biedt geen inzicht in knelpunten die de regeling zelf oplevert of de knelpunten die scholen of besturen ervaren met de regeling.