Betreft: Een onderzoek naar de aanbodzijde van het aanvullend en particulier onderwijs
Uitgevoerd door: Centraal Planbureau
Datum: oktober 2024
Dit onderzoek brengt door een nieuwe dataset te verrijken met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statiek (CBS) de aanbodzijde van het aanvullend en particulier onderwijs in Nederland in kaart. Denk daarbij aan bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining. Welke aanbieders zijn er en wie werken er in de sector? Ontstaat er verdringing op de arbeidsmarkt voor leraren?
Er zijn veel eenmanszaken actief binnen de sector, naast een aantal grote studiebegeleidingsinstituten. In lijn daarmee zien we een grote groep werkenden die actief is als zelfstandige. Deze zelfstandigen hebben vaak een pabodiploma en zijn door een vervolgopleiding gespecialiseerd in Educational Needs. Veel zelfstandigen bieden remedial teaching aan, wat aansluit bij deze studieachtergrond. Een andere grote groep bestaat uit bachelorstudenten in loondienst bij een studiebegeleidingsinstituut. Deze studenten zijn vaak geen toekomstige leraren, maar volgen een andere opleidingsrichting, zoals sociale wetenschappen, (bedrijfs)economie of rechten.
Werk in het aanvullend onderwijs blijkt in de meeste gevallen een aanvullende bezigheid te zijn.
Meer dan de helft van de zelfstandigen in de sector werkt ook in loondienst elders. Twee derde daarvan combineert zelfstandigheid met werknemerschap aan een school. De rest werkt ergens anders in de sector onderwijs of in een aanverwante sector. Studenten doen dit werk vooral als bijbaan. Zij werken weinig uren, verdienen rond het minimumloon en hebben meestal een tijdelijk contract. Mogelijk spelen er andere factoren een rol in de keuze voor een aanstelling in het aanvullend onderwijs, zoals de werkdruk, andere werkroosters of meer een-op-een contact met leerlingen.
De primaire arbeidsvoorwaarden voor onderwijsbevoegden lijken minder goed te zijn bij studiebegeleidingsinstituten dan in het publieke onderwijs.
Onder de niet-studenten bij studiebegeleidingsinstituten zijn er maar weinig werknemers met een lerarenopleiding. De personen met een lerarenopleiding bij een studiebegeleidingsinstituut verdienen gemiddeld circa 20% minder per uur dan leraren in het publieke onderwijs met dezelfde demografische kenmerken en opleidingsachtergrond. Ook hebben zij veel vaker een tijdelijke aanstelling.
Er zijn geen aanwijzingen voor grootschalige verdringing op de arbeidsmarkt voor leraren door het aanvullend onderwijs.
In totaal werken er in het aanvullend onderwijs rond de 3600 personen met een lerarendiploma. Dat is 1,5% vergeleken met de totale groep onderwijsgevend personeel in het publieke onderwijs. In het kader van het lerarentekort kan er ook worden gekeken naar de stille reserve in de sector: mensen met een lesbevoegdheid die momenteel niet in het publieke onderwijs werken. In het aanvullend onderwijs beslaat de stille reserve circa 8% van het totale tekort in 2023. Hoewel de meest nijpende tekorten al door een kleine groep terugkerende docenten kunnen worden opgelost, speelt ook de vraag hoeveel docenten kunnen en willen terugkeren.
In tegenstelling tot het aanvullend onderwijs, lijkt het particulier onderwijs wel een vervangende arbeidsmarkt te zijn, maar deze is klein qua omvang.
Werknemers bij privéscholen hebben vaak een band met het publieke onderwijs. Ongeveer de helft van de werknemers heeft in de afgelopen tien jaar een keer in het publieke onderwijs gewerkt. Dit betreft zowel leraren als ander personeel. 10% van de werknemers bij een privéschool heeft ook een aanstelling in het publieke onderwijs. Het particulier onderwijs is echter een relatief kleine arbeidsmarkt: vergeleken met het aantal werknemers in het publieke onderwijs, is de omvang minder dan 0,5%.
De resultaten van dit onderzoek zijn een momentopname en beschrijven de situatie begin 2023. Naarmate de sector groeit of meer complexe onderwijstaken vervult, kan ook de groep werkenden toenemen en veranderen. De vraag naar mogelijke verdringing op de arbeidsmarkt voor leraren blijft dan relevant. Daarnaast zijn er risico’s voor de kansengelijkheid in het onderwijs. Deze risico’s vallen buiten de scope van dit onderzoek.