VOION Haganum 2144

Publicaties

Beloningsverschillen onderwijs nader beschouwd: loonvergelijking 2019-2022

woensdag 18 september 2024 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Rapport naar de verklaringen voor loonverschillen tussen werknemers in het po, vo, mbo en universiteiten
In opdracht van: Ministerie van OCW
Uitgevoerd door: SEO
Datum: juli 2024

Dit rapport geeft verklaringen voor loonverschillen tussen werknemers in het primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en de universiteiten ten opzichte van vergelijkbare werknemers in andere (private) sectoren, zoals die naar voren kwamen in Heyma et al. (2023). Verklaringen volgen ten eerste uit een vergelijking van de loonvergelijking voor 2022 ten opzichte van de loonvergelijking uit 2019, waaruit ongeveer eenzelfde beeld naar voren komt. Daarnaast worden loonverschillen voor verschillende functiegroepen verklaard aan de hand van verschillen in achtergrondkenmerken.

De belangrijkste bevindingen voor docenten in het voortgezet onderwijs zijn:

  • Docenten in het voortgezet onderwijs verdienen gemiddeld een 4 procent hoger uurloon dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Dit beeld verschilt niet veel wanneer er onderscheid gemaakt wordt naar achtergrondkenmerken.
  • Een mogelijke verklaring hiervoor is de nieuwe cao in 2022 en de eenmalige uitkering die toen is uitgekeerd. Deze uitkeringen hebben vergelijkbare werknemers in andere sectoren mogelijk niet gekregen. Tot slot speelt ook de algemene inhaalslag in de beloning van het onderwijspersoneel (ingezet vanaf 2019) een mogelijke rol in de hoogte van het gemiddelde uurloon van docenten in het voortgezet onderwijs (zie Heyma et al. (2023).
  • Verder valt op dat hbo-masteropgeleiden gemiddeld een vrijwel gelijk uurloon ontvangen als wo-masteropgeleiden in het voortgezet onderwijs. Dat kan mogelijk verklaard worden doordat beide groepen in dezelfde functie werkzaam zijn. Buiten het onderwijs is dat doorgaans niet het geval. Daarom verschilt het loon van best vergelijkbare werknemers naar opleidingsniveau, terwijl dit bij de docenten niet het geval is.
  • Tot slot valt op dat docenten jonger dan 35 jaar gemiddeld een lager uurloon verdienen in het voortgezet onderwijs dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren.

De belangrijkste bevindingen voor onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs zijn:

  • Onderwijsassistenten in het voortgezet onderwijs verdienen gemiddeld een lager uurloon (minus 16 procent).
  • Verder valt op dat er veel hoger opgeleiden werkzaam zijn in de functie van onderwijsassistent. Dit kan mogelijk verklaard worden door zijinstroom. Hoewel zijinstroom niet direct is af te leiden uit de data, is het wel opvallend dat een groot aandeel van onderwijsassistenten ouder dan vijftig is. En aangezien de functie van onderwijsassistent nog niet lang bestaat, bevestigt dit het vermoeden dat zijinstroom een belangrijke rol speelt in het grote aandeel hoger opgeleiden.
  • Het beloningsverschil voor onderwijsassistenten varieert sterk naar opleidingsniveau.

De belangrijkste bevindingen voor ondersteunend en therapeutisch personeel in het voortgezet onderwijs zijn:

  • Ondersteunend en therapeutisch personeel in het voortgezet onderwijs ontvangt gemiddeld een 8 procent lager uurloon dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren.
  • Het verschil in het gemiddelde bruto uurloon is het grootst voor ondersteunend en therapeutisch personeel met een hbo-bacheloropleiding (minus 15 procent) en het kleinst voor het personeel met een hbomasteropleiding (minus 1 procent). Hierbij zij wel opgemerkt dat de groep met een hbo-masteropleiding een relatief kleine groep is die vooral bestaat uit jongere werknemers.
  • Ondersteunend en therapeutisch personeel met een lager en middelbaar opleidingsniveau verdient respectievelijk 6 en 2 procent meer dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Dit zal naar verwachting samenhangen met bepaalde beroepen binnen deze functiegroep.

De belangrijkste bevindingen voor beheer en administratief personeel in het voortgezet onderwijs zijn:

  • Werknemers in beheer en administratieve functies ontvangen gemiddeld een lager uurloon dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren (minus 7 procent).
  • Er zijn tegelijkertijd grote verschillen in de relatieve beloning naar opleidingsniveau. Werknemers met een lagere of middelbare opleiding verdienen respectievelijk 12 en 2 procent meer dan vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Hoogopgeleiden (hbo-/wo-bachelor opgeleiden en wo-masteropgeleiden) ontvangen juist een ongeveer 12 procent lager gemiddeld uurloon in vergelijking met vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Voor beheer en administratief personeel met een hbo-masteropleiding is het uurloon nagenoeg gelijk met vergelijkbare werknemers in andere sectoren. Dit is een relatief kleine en jonge groep (aandeel is 2 procent).
  • Een verklaring voor dit verschil is dat er een aanzienlijk aandeel hoogopgeleiden (minimaal met een hbobacheloropleiding) werkzaam is in een functie waarbij een middelbaar opleidingsniveau volstaat.

Lees het volledige rapport als download onderaan deze pagina >>

Gerelateerde onderwerpen